Nieuwerbrug kende altijd een aantal smederijen. Plaatsen waar het ijzer werd gesmeed als het vuur heet was. Maar er werd in de smidse niet alleen ijzer bewerkt voor het ‘boerenwerk’. Een ander deel van het werk van de smid was het beslaan van paarden met nieuwe hoefijzers.
Aan het jaagpad langs de Oude Rijn en halverwege de Rijksstraatweg tussen Leiden en Utrecht was Nieuwerbrug een uitgelezen plaats om de paarden te laten voorzien van nieuwe ‘schoenen’. Dit was naast Restaurant ‘t Grauwe Paard, daarvoor Herberg het Grijze Paard. Daar zat aan het begin van de 20e eeuw de smederij van Johannes van Hengstum, later Jan Voorbergen en weer later Hector Fioole. De voorbij trekkende handelaren lieten hun paarden daar beslaan, terwijl zij zelf de inwendige mens versterkten.
Aan de Hoge Rijndijk was de smederij van Schakel en later Francken gevestigd. Daan Francken bleef in het dorp het langst actief als hoefsmid: “Die beesten moeten toch geholpen worden….!” De penetrante geur van door hete hoefijzers verschroeide paardenhoeven vermengd met die van het smidsvuur was toen een niet weg te denken onderdeel van het leven en werken aan de Hoge Rijndijk. Bij de sloop enkele jaren geleden van de ruim een eeuw oude smederij aan de Hoge Rijndijk moest ook de oude travalje, waarin vroeger de paarden werden beslagen, nog weggehaald worden.
Tot 1964 waren er meer paarden dan tractoren aanwezig op de boerderijen. Paarden werden overal voor gebruikt en hun naam is nog steeds de uitdrukking van kracht: pk of “paardenkracht”.
In de eenentwintigste eeuw zijn er nog nauwelijks werkpaarden en de ouderwetse hoefsmid heeft het veld geruimd. De hoefsmid komt nu met een mobiele smidse langs om de ‘luxe’ paarden te beslaan.
Binnenkort volgt hier meer informatie over.
Er loopt een weg van 8 km van de Oude Rijn naar de Hollandse IJssel.
Tussen beide Wierickes dwars door de polders Weijpoort en Lange Weijde, langs de Lange Weijdse molenvliet. Het is dus niet vreemd dat het deel bij Nieuwerbrug Weiweg genoemd wordt.
De oude zwart-wit foto is van de Weiweg in ca. 1935 van de familie Schouten uit de collectie van Corrie van Eijk. Waarvoor dank!
De Burgemeester van Zwietenweg is de Zuidelijke randweg van Woerden, de Utrechtse provinciale weg N420, die al snel na het overlijden van Van Zwieten in 2004 de naam "Burgemeester van Zwietenweg" heeft gekregen. Voor de 400 meter die de weg in Nieuwerbrug, in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, ligt is een apart straatnaambesluit door die gemeente genomen.
Speciaal aan deze straat is dat het een oost-west verbindingsweg is. Er zullen waarschijnlijk geen huizen aan komen te staan.
Wie zijn toch die geheimzinnige kapelmeesters waarnaar deze straat is genoemd? Waren ze zo belangrijk dat er een straat naar moest worden genoemd? Bekend is dat ze tot in de negentiende eeuw eigenaar waren van een stuk land aan de huidige Graaf Florisweg waarop later de school is gebouwd. Zij waren in het begin ook bestuurders en waarschijnlijk oprichters van die school. De naam Kapelmeesters duidt er op dat ze bestuurders waren van een kapel, zoals Kerkmeesters van de kerk en Bruggemeesters van de tolbrug. Een kapel in Nieuwerbrug kennen we van een oud kaartje uit 1578 en een latere afbeelding waarop bij de tolbrug en een kerkje of kapel staat. Over hoe die daar gekomen is kunnen we alleen maar naar een zo goed mogelijke verklaring zoeken.
Door de brug over de Rijn is een zelfstandige economische gemeenschap ontstaan rond de brug. De ondernemende Nieuwerbruggers wilden misschien wel meer, een religieuze kant geven aan die gemeenschap. Zelfstandig en onafhankelijk van de parochiekerken van Waarder, Woerden en Bodegraven. Dat kon in die tijd: een stuk grond bij de brug, een kapel er op gebouwd en een eigen geestelijke aangetrokken. In die tijd waren er genoeg lagere geestelijken met een minimaal inkomen die hier wel wilden komen werken.
Na de Reformatie rond 1575 kon de kapel blijven als school. De geestelijke kon als schoolmeester aan de slag om de kinderen lezen, schrijven, de psalmen en ook rekenen te leren. De kapelmeesters bleven, nu als schoolbestuur.
Werkgroep Republiek aan den Rijn: Judith van Heel, Jan van Rooijen, Jan van de Burgt
De zes straten van onze nieuwe wijk De Wijde Wiericke hebben namen gekregen die door de Nieuwerbrugse bevolking zijn voorgesteld. Het zijn beroepen of functies die van oudsher bij ons dorp horen.
De eerste straat met een nieuwe naam waarvan in 2019 de eerste woningen in gebruik zijn genomen heet “Steenbakker”. Van mogelijk 1700 tot 1938 heeft Nieuwerbrug, in Barwoutswaarder, een steenbakkerij gehad, waar nu Verweij Houttechniek is gevestigd. Het was een van de vele steen- en pannenbakkerijen in en rond Woerden. In 1849 waren dat zo’n 16 kleinere bedrijven.
De aanwezigheid van goede grondstoffen was zonder twijfel reden waarom in en om Woerden steen- en pannenbakkerijen werden gevestigd. Klei en turf lagen letterlijk voor het opscheppen en waren makkelijk per schip aan te voeren naar de steenplaatsen langs de Oude Rijn. De werkomstandigheden waren vaak slecht en het hele gezin moest meewerken. Ze woonden in veel gevallen in kleine huisjes vlakbij het bedrijf. Het was bovendien seizoenswerk, ’s winters was er voor een aantal van hen geen werk en geen woning.
Behalve werkman en arbeider hadden de functies van de mannen allerlei namen zoals aardemaker, afstrijker, karrijder, kruier, neerslager, overslager en zander. De steenbakker was de baas, de eigenaar, die meestal ook bij het bedrijf woonde. Hij liet in later tijd het eigenlijke werk aan anderen over en was dan bestuurder van het Woerdense steenbakkersgilde, of van de polder, soms ook wethouder, of burgemeester.
In de nieuwe straat “Steenbakker” woon je dus eigenlijk een beetje op “stand”.
Projectgroep Republiek aan den Rijn: Judith van Heel, Jan van Rooijen, Jan van de Burgt
De zes straten van onze nieuwe wijk De Wijde Wiericke (gebouwd in 2019) hebben namen gekregen die door de Nieuwerbrugse bevolking zijn voorgesteld. Het zijn beroepen of functies die van oudsher bij ons dorp horen.
Een nieuwe straat, die nog lang niet klaar is, kreeg onlangs wel tijdelijke bewoners: de kinderen en leiding van de vakantie speelweek. Zijn hadden hun tent opgeslagen en hutten gebouwd op het terrein waar de straat over een aantal jaren de naam “Brugwachter” krijgt. De bewoners, tent en hutten zijn al weer verdwenen. Wat een brugwachter is hoeven we u niet te vertellen. Dat zijn de mensen die al die eeuwen behalve het tolhek openen ook vanaf 1651 de brug bedienen. Omdat het een klapbrug of wipbrug is heten zij in de Nieuwerbrugse volksmond “de bruggenwip”.
Maar… misschien was de Wierickebrug al wel eerder door het Groot-waterschap van Woerden als ophaalbrug gebouwd. De Dubbele Wiericke is immers rond 1365 gegraven en er was toen daar ook al scheepvaart door. In 1878 werd de spoorlijn in gebruik genomen en vanaf dat jaar werd de hefbrug door een bij het spoor wonende medewerker van de Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij bediend. Later door iemand van de NS, en nu bedient in het seizoen een medewerker van een gespecialiseerd bedrijf beide bruggen. Niet op afstand: hij loopt of fietst van de ene naar de ander brug.
Projectgroep Republiek aan den Rijn/Judith van Heel, Jan van Rooijen, Jan van de Burgt