Schout/herbergier Op de plaats waar nu alleen nog wat bomen en een picknick bank staat, stond vroeger een herberg, een tapperij algemeen bekend onder de naam het Rechthuis, tussen de druk bevaren Oude Rijn en de drukke Hoge Rijndijk. De herberg stond later ook bekend onder de naam Schots Varken of Schotvarkens. Het was eeuwenlang het bestuurlijke en deels ook administratieve centrum van het schoutambacht Barwoutswaarder en Bekenes, later de gemeente Barwoutswaarder. In 1670 was het al eigendom van de schout en diens huis was vaak rechthuis en later raadhuis. Ook konden er openbare verkopingen en verpachtingen plaats vinden; omdat daarbij behoorlijk veel drank te verkopen was, sneed het mes voor de schout/herbergier zo aan twee kanten.
De eerst bekende schout die dit in eigendom had was Philip Jansz Camerick in 1670, hij was ook schout van Rietveld. We weten uit een akte van 1695 dat zijn weduwe woonde “in den Gereghtshuyse van Barwoutswaarder en Bekenes”.
Gemeenteraad Volgende schouten woonden in Woerden en hielden daar ook kantoor. Na de Franse tijd, in 1818, vestigde de secretarie, het kantoor, van de gemeente Barwoutswaarder zich, samen met die van de gemeenten Rietveld en Waarder, in Woerden. Barwoutswaarder werd een zelfstandige gemeente en in de herberg werden weer de raadsvergaderingen gehouden en vonden de openbare zittingen van de burgerlijke stand en gemeenteontvanger plaats. Het gemeentebestuur betaalde tot 1935 een jaarlijkse huur voor deze raadskamer. De naam Over de afkomst van de naam Schots Varken doen allerlei verhalen de ronde. Verhalen over de slager die varkens met een pistoolschot doodde. Of de kastelein, walvisvaarder in ruste, die zeehonden op ijsschotsen voor varkens zou hebben aangezien en op zijn uithangbord zou hebben afgebeeld. In 1814 werd de naam al in veilingvoorwaarden genoemd: een “huizinge, schuur, erve en tuin, zijnde een herberg, genaamd Schotvarkens, het voormalige regthuis.”
Café Toen het café er nog stond was het in de wintermaanden een vaste plek om te rusten en om een consumptie te nuttigen wat toentertijd wel bestaan zou hebben uit anijsmelk, snert en natuurlijk de warme worst. Aan de waterkant kon je namelijk door middel van een soort trapje gemakkelijk op de kant komen en zo door het stro de achterdeur inkomen die voor dat doel er speciaal voor gemaakt was. Ook de gelagkamer lag uiteraard vol met stro.
Brand De woning en herberg van de schout was in eeuwen gegroeid met huisjes, werkplaats en een kruidenierswinkeltje tot een klein buurtschapje, dat op 31 oktober 1935 deels afbrandde. Toen kwam er een einde aan de langdurige politieke activiteiten van de gemeente hier, ook voor dit oostelijke deel van Nieuwerbrug.
Sloop Na de brand is er van de twee minst beschadigde huisjes weer een huis ontstaan waar Den Hartog in woonde en fietsen verkocht. Dit pand is in de zestiger jaren gesloopt in verband met de onoverzichtelijkheid van de bocht.
Kadastrale kaart van gemeente Barwoutswaarder 1828, detail.
|
Het Schots Varken. Van links naar rechts: Mien de Hollander, Maagje Nap en Mar Kroone. Collectie: Mevrouw Biesepol-den Hartog.
Cornelis Jan Bredius, burgemeester van Barwoutswaarder van 1825- 1855, schilderij uit 1861 van Pieter Schick Bron: Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie
Elisabeth Gezina van Oudenallen- van Essen en Hendrik van Oudenallen varend op de Oude Rijn, voor het Schots Varken
Anna van Oudenallen , Pie Voshart-Voshart en haar dochter Maartje Voshart varend op de Oude Rijn, voor het Schots Varken.
Nablussen van de brand in 1935.
Bronnen: -Van raadkamers tot nieuw stadhuis. Geschiedenis van de gemeenthuizen in Woerden. W.R.C. Alkemade en L.C.M. Peters, 1994. -Heemtijdinghen 30 (1994) nr. 3, p. 57-92. - Schotvarkens, een herberg te Barwoutswaarder, door W.R.C. Alkemade. In Heemtijdinghen, juni 1996. - Fotobijschrift, door C. Brouwer, Nieuwsbrug 2008
|