Wie het kleine niet eert...

Hoge Rijndijk8 MvdB 2013
Wie het kleine Hoge Rijndijk 8 is gemeentelijk monument. 2013

Dit lieflijke oude huisje met een rieten kap aan het begin van de Hoge Rijndijk met de naam “Wie het kleine niet eert…” lijkt op een boerderijtje, maar is altijd een woning geweest. Oudere Nieuwerbruggers kennen het waarschijnlijk als het huis van Jacob de Vos en Marrigje Kloosterziel die daar in de naast en achtergelegen schuren hun bedrijf hadden in brandstoffen, aardappelen en zaden. Sinds 2005 bestaat het uit twee woningen en draagt het voorhuis deze naam.

Geschiedenis gebruik en bewoning
Als stenen spreken kunnen zouden ze heel wat te vertellen hebben over deze plek, in ieder geval over bouwen, slopen en verbouwen. In 1713, drie eeuwen geleden, stond er hier al een “huysinge en erve” met bepalingen in de verkoop akte over het snoeien van takken en rapen van vruchten. De kopers waren schoolmeester en meester chirurgijn Guilliam van Spaar en zijn broer Hendrik, die schoenmaker was. Er mochten tevens volgens die akte op het erf “geene kuypen van schoenmaeckers” gezet worden. In 1730 was de koper een rietdekker, mogelijk woonden er in die tijd regelmatig ambachtslieden in het huis, of waren zij de huisbazen. In 1781 kocht Thomas Glas een huis met loods, toen hij het verkocht was het ingericht tot drie  woningen onder een kap. Dat bleef zo tot 1920, met toen ook op de zolders bedsteden en alkoven. Volgens de gegevens van het bevolkingsregister woonden er vanaf 1815 arbeiders en handwerkslieden, vooral klompenmakers(knechten).
In 1914 kocht schipper Jacobus Kloosterziel vijf arbeiderswoningen met loods en grond te Barwoutswaarder en Waarder. Het complex lag op de grens van die gemeenten. Het huis, met achterliggende drie huisjes lag in Barwoutswaarder, die huisjes werden in 1914 afgebroken en er werd een schuur gebouwd. Schepen met turven uit Drenthe of Vinkeveen konden zo vanuit de Rijn in de schuur lossen. De loods links lag in Waarder en werd in 1924 vervangen door een grote schuur. Jacobus en later zijn dochter Marrigje dreven er van toen af een handel in brandstoffen en zaden. Ze gebruikten een kruiwagen en later een bakfiets om overal te kunnen komen. Deze laatste heeft na een carrière in de oud papier actie voor de kerk een plek gevonden in het museum in Reeuwijk. In 1969 beëindigden Marrigje en haar man Jacob de Vos hun bedrijf. Een bergje steenkool ligt in 2014 als overblijfsel uit het verleden nog bij buurman Van Vliet op het erf.

Gebouw
Het huis is een gemeentelijk monument en karakteristiek voor de achttiende eeuw. Het stamt uit het einde van de achttiende en begin negentiende eeuw. In 2005 zijn de nabijgelegen geteerde schuren uit het begin van de twintigste eeuw gesloopt en zijn er daar drie nieuwe woningen, min of meer in de stijl van de oude loodsen, gebouwd. Het huis is tot twee appartementen verbouwd.
De gevels zijn uitgevoerd in verschillende soorten rode baksteen, met boerenvlechtwerk aan de voorkant. De schuiframen hebben roeden en luiken. Het rieten zadeldak heeft een wolfseind voor en achter. Rondom zijn er gestucte plinten, na de verbouwing is de linker zijgevel helemaal opnieuw gestuct en zijn de muurankers, naar zeggen uit zeventiende en achttiende eeuw, daar niet meer zichtbaar. In het voortuintje staat nog steeds een perenboom.

 

HoogeRijndijk8 GB 043Brandstoffenhandel De Vos
Collectie Gijs Boer

2000 HoogeRijndijk8 RCE 01

Houten droogloods naast de woning. 2000
Collectie Rijksdienst voor het cultureel Erfgoed

HogeRijndijk8 CB 2002

Voor de verbouwing. 2002
Collectie Cees Brouwer

HoogeRijndijk8 bakfiets

Bakfiets bij de houten schuur

HoogeRijndijk8 bakfiets museum

Bakfiets in de Oudheidkamer te reeuwijk. 2012

Rb: 14 juni 1956, 3 september 1964

Johan Willem Friso (1687-1711) was nog maar 15 jaar, toen zijn vader, stadhouder Willem III overleed. Omdat de meerderheid van de gewesten hem nog te jong vond, begon zo het tweede stadhouderloze tijdperk in Nederland. Maar 5 jaar later werd hij al stadhouder van Friesland (dus niet van Holland). In 1704 werd hij benoemd in het Nederlandse leger. Hij verdronk in het Hollands Diep bij Moerdijk, waar hij door angst bevangen in een storm op een andere boot wilde overstappen. Zijn zoon, die een maand later werd geboren, zou de latere stadhouder Willem IV worden.

Tot 1964 heette deze straat de Nieuwstraat. In 1956 gaf de gemeenteraad van Barwoutswaarder aan de eerste nieuwe straat in het uitbreidingsplan deze naam. In 1964, bij de gemeentelijke herindeling moest de straatnaam veranderen, omdat er ook in het dorp Bodegraven al een Nieuwstraat bestond.

  • IMG_6060

ko004d
Pentekening P.J. van Liender, Hof te Waarder als herenboerderij, 1753.

Wat verbindt de kruistochten met Nieuwerbrug? Johannieters! Een kloosterorde, ontstaan tijdens de kruistochten, die ook na die tijd bleef bestaan. Ze hadden overal in Europa “commanderijen”, versterkte boerderijen en één ervan stond op de hoek van de Korte Waarder en de Molendijk. Lag in de kapel van deze Hof van Waarder de oorsprong van de Nieuwerbrugger 'Kapelmeesters'? De Hof werd in de 17e eeuw een herenboerderij, zoals zo vele in de polders rond Nieuwerbrug. Een oude kaart, een archiefstuk, het landschap, een straatnaam in Waarder… de herinnering blijft.

Uit 'Nieuwerbrug. Een klein dorpje met eigenzinnige mensen'.

 

ko003 k

Boerderij met woonhuis in 2011.

ka001d2 k ka001d k

Kaart uit 1670.

 

 

Rb: 9 december 1975

Jacoba van Beieren, geboren in 1401, overleden 1436 op het slot Teylingen bij Sassenheim. Ze was de laatste telg uit het Beierse huis, dat in 1356 het Henegouwse had opgevolgd. Ondanks dat ze fel tegen haar tegenstanders ten strijde trok, moest zij in 1428 haar macht afstaan aan hertog Filips van Bourgondië. Ook haar vier huwelijken brachten Jacoba geen geluk.

In het uitbreidingsplan Dubbele Wiericke was één rondweg en drie aftakkende zijwegen gepland. Een eerste suggestie was, om aansluitend aan andere straatnamen in Nieuwerbrug nu ook namen van Hollandse graven toe te kennen. Omdat er in Holland verschillende graven zijn geweest met de naam Dirk, was een eerste simpel (maar toch wel serieus) voorstel, om de hoofdstraat te noemen Graaf Dirk I straat, en de drie zijstraten de Graaf Dirk II straat t/m Graaf Dirk IV straat. Gelukkig is men verstandig geweest en heeft men 4 verschillende namen gekozen. Dat daarbij de emancipatie ook toesloeg blijkt wel uit de wens om niet alleen mannelijke graven te vernoemen, maar ook vrouwelijke personen.

  • IMG_6125
  • IMG_6126
  • IMG_6127
  • IMG_6129
  • IMG_6131
  • IMG_6134

fl005d
Kapel bij Rijn (links/vertikaalen) en Dubbele Wiericke (onder/horizontaal)  collectie Hoogheemraadschap van Rijnland, 1578 (detail).

In de kern van Nieuwerbrug, op de plaats waar later de dorpsschool stond, heeft vóór de Reformatie een kapel gestaan. Die werd niet gesticht door de ijverige Johannieters van de Hof van Waarder, maar eerder door werk zoekende geestelijken. Toen de hervorming in deze regio de katholieke geestelijkheid zijn goederen ontnam werd de kapel overgedragen aan de Kapelmeesters en ze gebruikten hem als school. Zij waren met de Bruggemeesters dé bestuurders van de Republiek aan den Rijn: geen schoolmeester werd benoemd, geen vuil werd opgehaald en geen brandspuit werd onderhouden zonder hun inspanningen.

 

fl006 Oude school, 1974.

fl002

Huidige situatie, 2011.

Rb: 21 juni 2005

In 2005 kreeg Nieuwerbrug er een nieuwe straat bij. Op de voormalige locatie van timmerbedrijf Verweij Houttechniek werden 33 appartementen gebouwd. De nieuwe straatnaam op deze plek kreeg toen de naam "Houtwerf". Volgens de commissie straatnaamgeving een naam, die goed aansluit bij de voormalige bestemming van het terrein.

  • IMG_6081

fl001

College van brandmeesters voor brandspuithuis met handbrandspuit uit 1889, 1935.

Nieuwerbrug heeft al eeuwenlang een eigen school. Halverwege de 19e eeuw gaf het schoolbestuur een stukje van het schoolplein in gebruik voor een huisje voor de brandspuit, naast het eeuwenlange brandschouwen van groot belang voor de brandbestrijding. Waar eerst het huis van Prins stond, werd in 1937 een nieuw brandspuithuisje gebouwd. School en brandweergarage werden afgebroken en er kwam een nieuwe brandweer kazerne even verderop langs de Dubbele Wiericke.

fl002

Huidige situatie, appartementen aan de Graaf Florisweg, 2011

al001 k

brandweerkazerne in 2011.

vo001k

Brandspuit uit 1888?

Rb: 12 januari 1988

In 1987 werden er aan de Hoge Rijndijk 21 nieuwe woningen gebouwd. Dit gebeurde op de plaats waar voorheen de boerderij van Westeneng stond. In eerste instantie werd gedacht aan voortzetting van de naam Westeneng als straatnaam van de nieuw aan te leggen straat. Maar het college van B&W stelde uiteindelijk toch een andere naam voor, zoals het vernoemen van de voormalige burgemeester Kok. Ook deze naam strandde. Aansluitend bij de in Nieuwerbrug al bestaande namen van Hollandse graven werd vervolgens de naam ’s Gravenhof voorgesteld, welke uiteindelijk door de gemeenteraad werd goedgekeurd.

  • IMG_6085
  • IMG_6086

weijpoortsemolen 03

Geschiedenis
De Weijpoortse polder hoorde aanvankelijk bij de "Zuidzijde van Bodegraven" en loosde haar water op de Oude Rijn.
Het viel onder het oude Grootwaterschap van Woerden. In 1363 trad men hieruit en groef een eigen afwateringskanaal, helemaal naar de Hollandsche IJssel om daar het overtollig water op te gaan lozen.
In 1480 was de bodem door het opdrogende veenmoeras dusdanig gedaald, dat men het water niet meer op een natuurlijke manier kon lozen. Om het gebied werden dijken aangelegd om het water buiten te houden en overtollig binnenwater werd naar buiten gemaald met een molen. Zo ontstond er een polder.
De molen maalde het water via een lang kanaal, parallel aan de Enkele Wiericke, uit op de Hollandsche IJssel. In 1492 werd een bergboezem aan dat Kanaal verbonden. Dit is een reservoir waar het water tijdelijk in wordt opgeslagen, wanneer het nog niet definitief geloosd kon worden op de IJssel.
Later, in 1529, werd een tweede molen gebouwd, tussen de bergboezem en het Kanaal, maar men bemerkte al snel dat het toch gunstiger was om weer op de Oude Rijn te gaan malen.
In 1564 bouwde de Weijpoortsche polder een eigen molen op de plaats van de huidige Weijpoortse Molen. De polder viel toen weer onder het Grootwaterschap van Woerden.
In 1672, het "Rampjaar" werd deze molen door Franse soldaten in brand gestoken. Tijdens de restauratie in 1995 werd het jaartal 1674 gevonden, er wordt daarom vanuit gegaan dat toen de huidige molen werd herbouwd. In 1812 bleek de molen zo slecht te zijn geworden dat men de polder mede liet bemalen door de twee molens van de buurpolder Langeweide. Dat beviel niet en in 1817 werd de eigen molen weer maalvaardig gemaakt.
In 1938 werd de molen gemoderniseerd door het scheprad te vervangen door een vijzel. Ook werden de wieken gestroomlijnd.
Tot 1975 bleef de molen in gebruik voor de polderbemaling, daarna nam een gemaal deze taak over. In 1995 werd de molen ingrijpend gerestaureerd. Nu wordt er wekelijks - op vrijwillige basis - met de molen gemalen.

Reconstructie molenaarswoning
Door de secretaris van het ambacht Bodegraven werd, in opdracht van het polderbestuur, de "instructie voor de watermolenaar" geschreven.
Dit is een reeks voorschriften waar de molenaar aan had te voldoen. Hierin staat onder meer dat de molenaar de molen en het zomerhuis "goed en zindelijk moet bewonen" en dat de molenaar "stiptelijk moet gehoorzamen aan de orders van schout en poldermeesters" 
In 1909 wordt de woning in de molen afgekeurd door de gezondheidscommissie van de gemeente Bodegraven. In de onbewoonbaarverklaring staat dat de molenaar moest wonen in de molen, "waar de slaapplaatsen ongeschikt waren en dat het er ondragelijk tochtte".
De woning in de molen raakte daarna in onbruik en werd uitgebroken. Uit archiefonderzoek, mondelinge overleveringen, betimmering en verfsporen kon een reconstructie gemaakt worden van de molenaarswoning met bedstee zoals het er uit gezien kon hebben tussen ca.1850 en 1910. Het interieur van molen werd volgens dat concept gerestaureerd.

Wat is er te zien?
Tijdens een bezoek aan de molen is te zien hoe een eeuwenoude, zeer grote poldermolen werkt. Hoe het water uit de polder wordt gemalen, hoe zware houten assen en wielen de vijzel aandrijven welke op zijn beurt het water uit de polder in de Oude Rijn uitmaalt. De molenaar vertelt - en laat zien - hoe de molen wordt bediend en geeft uitleg over de geschiedenis van het polderlandschap en de betekenis van molens voor de wordingsgeschiedenis van het huidige veenweidelandschap. Binnen in de met riet gedekte ondertoren is te zien hoe ooit de molenaar met zijn gezin leefde in een kleine huiskamer met bedstee.
Het smalle pad naar de molen is te vinden naast het voetbalveld van de Voetbalvereniging Rijnstreek. Het adres is Weijpoort 25 Nieuwerbrug.

Stukje uit het Archief RHC Rijnstreek en Lopikerwaard - Beheersnummer: B058 - Archief: NH gemeente Bodegraven Lidmatenregister 1764 - Inventarisnr: 30 - Folionr: 39

Beroep:
vanaf 17-09-1764 Watermolenaar op de Weijpoortse molen
Vermeld:
vanaf 1764 Lidmaten
Naam: Matthijs de Jong
Burgerlijke staat: gehuwd
Partner: Stijntje van Kempen
Kerkgenootschap: Nederlands-hervormd
Aangenomen: 17-09-1764
Kerkelijke attestatie van Waarder ingebracht.
Adres: Weijpoort
Opmerkingen: Molenaar op de Weijpoortse molen.

 

 

Weijpoortse Molen

weijpoortsemolen 02 2020, Foto's Ciska Klooster

Molenaars

1564-1726  onbekend
1726-1734  Gerrit Gravenstein 
1734-          Wouter Verboom
         -1812 Teunis Barten
1812-1817  Geen molenaar 
1817-1833 (?) Johannis Bastiaanzn. van Vliet
1833-1876 Balhus Spruijt 
1876-1900 Cornelis Spruijt 
1900-1929 Evert Spruijt 
1929-1948 Jan van Tol
1948-1954 Gerrit van Tol
1954-1961 Antoni de Vries
1961-1975 Jan Adriaan Verheul 
1975-1978 Molen buiten bedrijf
1978-2003 T.W. (Bob) Feenstra
1990-          Leendert van der Vlist
1998-          Jan Vroege
2000-          Dick Verweij

 

Literatuur:
De Weijpoortsemolen. Het verhaal over de enige overgebleven poldermolen rond Nieuwerbrug en bodegraven. 2009, Rob Alkemade en Leo van der Vlist

Internet:
www.allemolens.nl
www.molendatabase.nl
www.molens.nl