Handbrandspuit uit 1888 op de tentoonstelling 'Daar komt de brandweer' in de Oudheidkamer te Reeuwijk. foto: Michiel van de Burgt
In de Nieuwerbrugse brandweergarage, beheerd door het College van bruggemeesters, stonden lange tijd twee handspuiten. Voor alle gezinshoofden van Nieuwerbrug bestonden gebruiksinstructies. Wanneer de spuiten een jaar lang niet gebruikt werden, dan moesten ze getest worden. ‘Spuit-proberen’.
De hefbomen van deze spuit werden door acht man bediend. Op het onderstel staat aangegeven met welke kant hij bij het water moet staan, omdat vanaf daar de slang met rieten zeef het water oppompt.
Dit gebeurde nog tot 1939.
In 1971 probeerde het college van Bruggemeesters de Tolbrug, de brugwachterswoning, de Onafhankelijkheidstoren en het brandspuithuis te verkopen. Omdat dit niet was gelukt, zaten ze in geldnood. Overig bezit werd daarom verkocht.
De andere brandspuit was al voor 500 gulden verkocht. Nu was ook deze brandspuit te koop.
De gemeenschap wilde graag dat de brandspuit binnen het dorp bleef. Hij had nog op geen enkele Nieuwerbrugse optocht ontbroken.
Heck Fioole uit Nieuwerbrug en H. Koetsier uit Woerden hadden interesse.
Dan krijgt kapper Gerrit Brouwer van autohandelaar Jan Wagensveld 1900 gulden om de handbrandspuit te kopen. Wanneer het college zou weten dat Wagensveld er achter zat, dan was de prijs waarschijnlijk omhoog gegaan.
Maar omdat Brouwer al de derde koper was, steeg de prijs toch al van 1000 naar 1500 gulden. Ook P. Hordijk, de eigenaar van ’t Grauwe Paard , zag wel iets in de antieke brandspuit. Hij wilde in café ‘De Tol’ (De Bruggemeester) een soort openluchtmuseum maken, met daarin de brandspuit.
Wanneer de prijs wordt opgedreven tot 2000 gulden, mag Gerrit Brouwer hem voor 1900 gulden meenemen.
Ook al woont de heer Brouwer naast de brandweergarage, de brandspuit wordt zolang opgeslagen in een boerenschuur.
Op een gegeven moment moest die schuur leeg. De heer Van Eijk uit Reeuwijk heeft de gehele inhoud toen meegenomen, inclusief de brandspuit. Deze staat nu in het bedrijfspand van H.I.G. te Bodegraven.
In 2012 was onze brandspuit het pronkstuk op de tentoonstelling 'Daar komt de brandweer' in de Oudheidkamer in Reeuwijk.
Daar bleek dat brandspuit tussen het verblijf in het brandspuithuis in Nieuwerbrug en het bedrijfspand uit elkaar gehaald. Daarna is hij niet goed in elkaar gezet. Op de zwart-witfoto ziet u dat de draagplank laag bij de grond hangt, onder de wielas. Op de kleurenfoto van tijdens de tentoonstelling , hangt de draagplank hoog boven de grond, boven de wielas. Bij de andere drie brandspuiten hingen deze ook laag, net als de Nieuwerbrugse vroeger. Ook is het geheel opnieuw beschilderd. Een emmer die oorspronkelijk bij de brandspuit hoorde, is nog in de laatst gebruikte beschildering in het bezit van Cees Brouwer.
Naar de leeftijd van de brandspuit moet nog eens goed onderzoek worden gedaan.
Gerrit Brouwer beweert in 1972 dat hij in 1889 door Nieuwerbrug is gekocht. Bruggemeester Ellis van Eck zegt daarop dat hij uit 1905 komt.
In het boek ‘Nieuwerbrug aan de Rijn. Ons dorp’ wordt het jaartal 1785 veelvuldig genoemd. Onderandere in de titel. Maar de andere jaartallen worden ook genoemd. Wordt vervolgd.
Wie het kleine niet eert...
|
Houten droogloods naast de woning. 2000 Voor de verbouwing. 2002 Bakfiets bij de houten schuur Bakfiets in de Oudheidkamer te reeuwijk. 2012 |
Rb: 14 juni 1956, 3 september 1964
Johan Willem Friso (1687-1711) was nog maar 15 jaar, toen zijn vader, stadhouder Willem III overleed. Omdat de meerderheid van de gewesten hem nog te jong vond, begon zo het tweede stadhouderloze tijdperk in Nederland. Maar 5 jaar later werd hij al stadhouder van Friesland (dus niet van Holland). In 1704 werd hij benoemd in het Nederlandse leger. Hij verdronk in het Hollands Diep bij Moerdijk, waar hij door angst bevangen in een storm op een andere boot wilde overstappen. Zijn zoon, die een maand later werd geboren, zou de latere stadhouder Willem IV worden.
Tot 1964 heette deze straat de Nieuwstraat. In 1956 gaf de gemeenteraad van Barwoutswaarder aan de eerste nieuwe straat in het uitbreidingsplan deze naam. In 1964, bij de gemeentelijke herindeling moest de straatnaam veranderen, omdat er ook in het dorp Bodegraven al een Nieuwstraat bestond.
Pentekening P.J. van Liender, Hof te Waarder als herenboerderij, 1753.
Wat verbindt de kruistochten met Nieuwerbrug? Johannieters! Een kloosterorde, ontstaan tijdens de kruistochten, die ook na die tijd bleef bestaan. Ze hadden overal in Europa “commanderijen”, versterkte boerderijen en één ervan stond op de hoek van de Korte Waarder en de Molendijk. Lag in de kapel van deze Hof van Waarder de oorsprong van de Nieuwerbrugger 'Kapelmeesters'? De Hof werd in de 17e eeuw een herenboerderij, zoals zo vele in de polders rond Nieuwerbrug. Een oude kaart, een archiefstuk, het landschap, een straatnaam in Waarder… de herinnering blijft.
Uit 'Nieuwerbrug. Een klein dorpje met eigenzinnige mensen'.
Boerderij met woonhuis in 2011.
Kaart uit 1670.
Rb: 9 december 1975
Jacoba van Beieren, geboren in 1401, overleden 1436 op het slot Teylingen bij Sassenheim. Ze was de laatste telg uit het Beierse huis, dat in 1356 het Henegouwse had opgevolgd. Ondanks dat ze fel tegen haar tegenstanders ten strijde trok, moest zij in 1428 haar macht afstaan aan hertog Filips van Bourgondië. Ook haar vier huwelijken brachten Jacoba geen geluk.
In het uitbreidingsplan Dubbele Wiericke was één rondweg en drie aftakkende zijwegen gepland. Een eerste suggestie was, om aansluitend aan andere straatnamen in Nieuwerbrug nu ook namen van Hollandse graven toe te kennen. Omdat er in Holland verschillende graven zijn geweest met de naam Dirk, was een eerste simpel (maar toch wel serieus) voorstel, om de hoofdstraat te noemen Graaf Dirk I straat, en de drie zijstraten de Graaf Dirk II straat t/m Graaf Dirk IV straat. Gelukkig is men verstandig geweest en heeft men 4 verschillende namen gekozen. Dat daarbij de emancipatie ook toesloeg blijkt wel uit de wens om niet alleen mannelijke graven te vernoemen, maar ook vrouwelijke personen.
|
Huidige situatie, 2011. |
Rb: 21 juni 2005
In 2005 kreeg Nieuwerbrug er een nieuwe straat bij. Op de voormalige locatie van timmerbedrijf Verweij Houttechniek werden 33 appartementen gebouwd. De nieuwe straatnaam op deze plek kreeg toen de naam "Houtwerf". Volgens de commissie straatnaamgeving een naam, die goed aansluit bij de voormalige bestemming van het terrein.
College van brandmeesters voor brandspuithuis met handbrandspuit uit 1889, 1935.
Nieuwerbrug heeft al eeuwenlang een eigen school. Halverwege de 19e eeuw gaf het schoolbestuur een stukje van het schoolplein in gebruik voor een huisje voor de brandspuit, naast het eeuwenlange brandschouwen van groot belang voor de brandbestrijding. Waar eerst het huis van Prins stond, werd in 1937 een nieuw brandspuithuisje gebouwd. School en brandweergarage werden afgebroken en er kwam een nieuwe brandweer kazerne even verderop langs de Dubbele Wiericke.
Huidige situatie, appartementen aan de Graaf Florisweg, 2011
brandweerkazerne in 2011.
Brandspuit uit 1888?
Rb: 12 januari 1988
In 1987 werden er aan de Hoge Rijndijk 21 nieuwe woningen gebouwd. Dit gebeurde op de plaats waar voorheen de boerderij van Westeneng stond. In eerste instantie werd gedacht aan voortzetting van de naam Westeneng als straatnaam van de nieuw aan te leggen straat. Maar het college van B&W stelde uiteindelijk toch een andere naam voor, zoals het vernoemen van de voormalige burgemeester Kok. Ook deze naam strandde. Aansluitend bij de in Nieuwerbrug al bestaande namen van Hollandse graven werd vervolgens de naam ’s Gravenhof voorgesteld, welke uiteindelijk door de gemeenteraad werd goedgekeurd.