Onafhankelijkheidstoren, 1914. bron: RHC Rijnstreek en Lopikerwaard Op 23 september 2015 was het honderd jaar geleden dat het College van Bruggemeesters het eigendom van de Onafhankelijkheidstoren voor ons over nam. Het is in die eeuw ook een symbool van de onafhankelijkheidszin van de Nieuwerbruggers geworden. Met de bouw van de toren werd op 21 juni 1914 begonnen en aan het einde van dit eerste oorlogsjaar was hij eigenlijk al klaar. Hierbij het verhaal van onze toren. . |
Alle inwoners van de Brandschouwerij Nieuwerbrug, zijn samen eigenaar van de toren. Na de renovatie in, 2016. foto: Andre Slingeland Onze Onafhankelijkheidstoren is een gemeentelijk monument. |
Bevrijd van Napoleon Begin negentiende eeuw eeuw heersen de Fransen onder leiding van Napoleon Bonaparte over een groot deel van Europa. Ze bezetten ook de Nederlanden, en voegden die tenslotte bij het Franse keizerrijk. In 1813 worden de Fransen verdreven, en wordt de basis gelegd voor het onafhankelijke Koninkrijk der Nederlanden. De Nederlanden blijven één staat, zoals in de Franse tijd. In 1913 wordt deze gebeurtenis herdacht en gevierd in het hele land met grote feesten, optochten, openluchtspelen, kermissen en andere vermakelijkheden. Geen feest maar een blijvende herinnering Maar niet overal: In Nieuwerbrug was “de groote meerderheid van inwoners tegen openbare feestviering gestemd”. De herdenking wilden de Nieuwerbruggers echter niet ongemerkt voorbij laten gaan. Op 22 augustus 1913, werd op initiatief van ijsclub Wintervermaak, een vergadering gehouden met vertegenwoordigers van de verschillende Nieuwerbrugse verenigingen en de grootste werkgevers van het dorp. Het doel was te komen tot een stichting van een “blijvend aandenken” aan de gebeurtenissen van 1813. In restaurant “Het Grauwe Paard” werd besloten dat het blijvend aandenken zou moeten bestaan uit een toren met uurwerk en luidklok. Vooral het uurwerk was zeer gewenst: Er was in het dorp in 1913 behoeft aan de juiste tijd, niet iedereen had een klok, wekker of horloge, of een mogelijkheid die op de juiste tijd te zetten. . |
Napoleon Bonaparte Het Grauwe Paard. |
Bouwcommissie Op 28 augustus werd er opnieuw vergaderd. De aanwezigen kozen een aantal notabele Nieuwerbruggers met verschillende achtergronden uit de verschillende gemeentes tot “Bouwcommissie”. Voorzitter werd Jan Hendrik Ruting, een veehouder die in verschillende besturen zat en Nieuwerbrug vertegenwoordigde in de gemeenteraad van Bodegraven. Verder werden ook Dirk Prins (boterfabrikant), Aart van Baren (veehouder), Nicolaas Breedijk (veehouder), Jan Voorbergen (smid), en Hendrik Vijfhuizen (steenbakkersbaas) lid van de commissie. Drijvende kracht achter het geheel was Dirk de Bruin (timmerman, voorzitter van de ijsclub en de Onderlinge Brandwaarborgmaatschappij). De Bruin was de leider van het torenbouw project. Cornelis Mijnlieff, directeur van de steenfabriek Ruimzicht op Bekenes en tevens gemeenteraadslid van Barwoutswaarder, werd “volgaarne” erevoorzitter van de Bouwcommissie. Op die manier kreeg het project niet alleen status, maar ook een belangrijke sponsor. Enthousiasme en plannen genoeg, maar geld voor de bouw van dit “blijvend aandenken” was er nog niet in kas. . |
Steenfabriek Ruimzicht, 1914. bron: RHC Rijnstreek en Lopikerwaard Brugstraat voor de bouw, 1905. bron: collectie Gijs Boer |
Geldschieters en schenkingen in hout en steen In september 1913 gaven de Bruggemeesters de toezegging dat zij de toren na voltooiing in eigendom, beheer en onderhoud zouden nemen illustratie: Janneke van Heel, 2017 Eind 1913 was er voldoende geld om met de bouw te beginnen. . |
'Toren te Nieuwerbrug. Monument van Neerlands Onafhankelijkheid', 1917. collectie: Gijs Boer collectie: Gijs Boer |
Bouw Een bouwvergunning van de gemeente, in dit geval van Waarder, was nodig. Op 24 maart 1914 ( vier maanden na de feestelijke herdenking van de Nederlandse Onafhankelijkheid) diende De Bruin een verzoek om vergunning in, met een beknopte beschrijving en een tekening van de toren. De toren zou in totaal 13,5 meter hoog worden; de met leien bedekte spits zou circa 6,5 meter meten. De fundering bestond uit platen van gewapend beton, grind en cement. Het plan was om op 6 april te starten met de bouw, en het streven was om op 1 mei het geheel onder de kap te hebben. Op 1 juni 1914 zou de toren af moeten zijn. Het lukte niet. Eerst moest De Bruin maar eens komen uitleggen hoe groot en dik de fundering zou moeten worden. Uiteindelijk werd op 10 april de bouwvergunning verleend. De onderhandelingen over het uurwerk waren toen nog volop bezig. Ondertussen werden de eerste voorbereidingen voor de bouw getroffen. Op 24 juni 1914 werd door erevoorzitter Mijnlieff de eerste steen van de Onafhankelijkheidstoren gelegd. Op 31 augustus 1914 (de verjaardag van koningin Wilhelmina), zou de bouw van de toren afgerond kunnen zijn, want de bouw verliep voorspoedig. Nadrukkelijk werd besloten om de toren “met eenige plechtigheid maar zonder openbare feestelijkheid te onthullen”: de Nieuwerbruggers hadden kennelijk moeite hun blijdschap over het project te uiten. . |
Cornelis Mijnlieff, 1914. bron: RHC Rijnstreek en Lopikerwaard |
Wereldoorlog Enige somberheid was wel op zijn plaats: op 1 augustus 1914 brak de eerste Wereldoorlog uit door de inval van de Duitsers in Rusland. Op 4 augustus viel Duitsland ook België binnen en daarna ook Frankrijk, waar een zware strijd in loopgraven werd gestreden, waarin miljoenen jonge mannen de dood vonden. Nederland bleef deze oorlog neutraal en vanaf oktober kwamen er zo’n miljoen Belgische vluchtelingen naar ons land. Ze kregen door heel Nederland onderdak, zoals bijvoorbeeld in een kamp in Gouda. Het Fort Wierickerschans was destijds een gevangenis voor buitenlandse militairen. Door de mobilisatie, tijdelijke stagnatie van verzending én de beperkte beschikbaarheid van bouwmateriaal, moest de voltooiing van de toren opnieuw worden uitgesteld. Pas op 9 oktober 1914 konden het uurwerk en de klok in de toren worden aangebracht. De toren was eind 1914 geheel klaar, maar de bouwcommissie had helemaal geen behoefte meer aan een officiële onthulling of plechtigheid. Pas op 23 september 1915 werd de toren in een eenvoudige bijeenkomst overgedragen aan het College van Bruggemeesters. De Bruggemeesters zouden ervoor zorg dragen dat de klok elke middag om 12 uur zou worden geluid, en voorts als er brandalarm was. Een jaar later werd besloten ook bij begrafenissen vanuit de Gereformeerde kerk te luiden. Het dagelijks toezicht van de toren kwam bij de Bruggemeesters. Bouwcommissielid Voorbergen (de dorpssmid) werd klokkenluider en uurwerkopwinder. . |
Ontsnappingstunnel Fort Wierickerschans, 1914. Belgische vluchtelingen, 1914. |
Uurwerk en luidklok Bij contract van 18 mei 1914 verplichtte de bekende firma Eijsbouts uit het Noord-Brabantse Asten zich tot de levering en plaatsing van een uurwerk met luidklok en toebehoren. Details van het uurwerk, met drie wijzerplaten en een koperen luidklok van ongeveer 150 kilogram stonden in het contract. De prijs voor levering en installatie zou 675 gulden worden. Uiteindelijk waren de kosten van de toren minder dan 2600 gulden Een kwart daarvan 675 gulden kwam voor rekening van uurwerk en luidklok. De uitvoering van de bouw kostte ongeveer 1875 gulden. . |
Uurwerk na renovatie, 2017. foto: Marc van Heel |
Bedrijven Francken Voorbergen Koenekoop Verweij Versloot |
Naam van metselaar JJ Blok in binnenmuur. Tijdens renovatie verdwenen. foto: Andre Slingeland |
Uurwerkverlichting Juffrouw Aaltje Kok Willemsdochter, telg uit een eeuwenoud Nieuwerbrugs geslacht van veehouders en dorpsbestuurders, schonk in 1956 de verlichting van het uurwerk van de toren. Op woensdag 19 februari 1958 werd die officieel in werking gesteld. Nu wel met een feestje in het “Grauwe Paard” met vele genodigden en de tachtigjarige schenkster als stralend middelpunt. Ook kwam juffrouw Kok, na alle sprekers, tenslotte zelf aan het woord. Haar woorden waren via luidsprekers in het hele dorp te horen! Vervolgens trok men naar de toren, onder begeleiding van de muziek van “Kunst Na Arbeid”. Juffrouw Kok ontstak om zeven voor acht het licht aan de wijzerplaten en daarna volgde de onthulling van een gedenkplaat van deze schenking. . |
Aaltje Kok bij de toren. bron: College van Bruggemeesters |
Kleinste museum Het Historisch Genootschap Nieuwerbrug bedacht in een enthousiaste bui, dat de Onafhankelijkheidstoren een mooie plaats zou zijn voor een museum over de geschiedenis van ons dorp. De ruimtes waren toch leeg. In het streekarchief te Woerden, werden oude aktes en oorkondes gekopieerd, die vervolgens aan de binnenmuren van de toren werden gehangen. Het museum telde twee verdiepingen van elk 1,80mx1,80m. Er was plaats voor “drie slanke bezoekers” Om naar binnen te kunnen, moest de sleutel worden afgehaald bij de tolgaarder. Omdat dit museum het kleinste van Nederland was, heeft het in het Guiness Book of Records gestaan. Na enige jaren werd het museum weer gesloten, als bleef het nog jaren daarna vermeld staan in de gemeentegids. Volgens Wikipedia bestaat het nog steeds. . |
|
Beheer en Restauratie Zoals afgesproken zorgt het College van Bruggemeesters voor het beheer en reguliere onderhoud van de toren. De onderhoudskosten beperkten zich in de afgelopen eeuw tot dat wat strikt nodig was om de toren in goede staat te houden. Het bouwwerk was voor weinig anders te gebruiken dan klokkentoren, dus zorgde het niet voor inkomsten. Echter in 2014 bleek dat groot onderhoud noodzakelijk was. De toren stond scheef, er waren scheuren, het schilderwerk was achterstallig, het voegwerk, ankers en stalen band moesten vervangen worden, maar ook waren er problemen met houtrot, lood, boktor, asbest, uurwerk, afsluiting van galmgaten, verwijdering van stucwerk en zo meer Deze kosten hiervan zouden een belangrijke aanslag plegen op de kas van het College van Bruggemeesters, dat op zoek moest naar mogelijkheden om de zo noodzakelijke reparaties te kunnen bekostigen. Net als in 1913 werd er weer beroep gedaan op de burgerzin van de Nieuwerbruggers. Door de verkoop van een tolvignet voor auto’s voor vijf euro werden alle inwoners van Nieuwerbrug die regelmatig gebruik maken van de tolbrug gevraagd bij te dragen aan de kosten van de Onafhankelijkheidstoren. In september 2016 werd de gerestaureerde Onafhankelijkheidstoren weer in gebruik genomen. Alleen was het nog even wachten op het uurwerk. Zo blijft de Onafhankelijkheidstoren, ook wel Eeuwfeesttoren of Vrijheidstoren genoemd, net zoals destijds in 1913 een beetje van alle Nieuwerbruggers. |
Vochtproblemen. Reparatie scheurvorming. |
Geen haan, geen kruis, maar een Hollandse Leeuw, die verwijst naar de Nederlandse Onafhankelijkheid in 1813. Eerste steen gelegd door Cornelis Mijnlieff De Buitenmuur is gebouwd met zo’n 10.000 in Nieuwerbrug gebakken stenen. Tijdens de grootscheepse renovatie zijn er hiervan 350 vervangen door stenen van buiten het dorp.
Luidklok van Eijsbouts, 2016. Loodgieter Van Waveren vereeuwigd in de windvaan, 2016. Gedenksteen uit 1958 Cees Brouwer bij kleinste museum, 1992. Tolvignet 2017. Heropening door Jan van Rooijen en wethouder Martien Kromwijk, 2016. |
Gijs Boer bouwde een kast voor het gerenoveerde uurwerk, 2017. |
Uit 'Nieuwerbrug. Een klein dorpje met eigenzinnige mensen', 2011
|
Bovenmeesters woning (links) met meester en kinderen, 1905.
Hoe lok je een huisarts naar een dorp, waarvan de inwoners vinden dat er een dokter moet zijn en liefst zonder veel bemoeienis van buitenaf? In Nieuwerbrug nam het schoolbestuur die uitdaging aan: het bouwde in 1871 een doktershuis en wist zowaar de zo verlangde arts naar Nieuwerbrug te krijgen. Het schoolbestuur verkocht het huis in 1873 en… kocht het in 1919 weer terug om er de hoofdonderwijzer van de erachter gelegen school te huisvesten. Sindsdien verhuisden de school en de meester en slechts de gevelsteen herinnert nog aan het merkwaardige initiatief.
Oude dokterswoning, 2011
In 1871 liet het Nieuwerbrugse schoolbestuur deze dokterswoning bouwen, om hiermee met succes een dokter naar het dorp te halen.
Het werd in 1919 de woning van de hoofdonderweizer van de naastgelegen school.
Links de Onafhankelijkheidstoren aan de Bruggemeestersstraat.
Voormalige woning en praktijk van dokter Samson en Versteegt.
Voormalige praktijk van dr. Tichelaar en dr. Borreman
Tijdelijke huisvesting dr. Borreman, Margarethastraat 1a, 2011.
De huisarts is nu gevestigd aan de Gravin Jacobastraat 24, 2415 AX Nieuwerbrug aan den Rijn
Brugwachterswoning tussen dokterswoning en tolbrug, 1905
Houten Tolbrug met tolhuisje.
Tussen de twee kastanjebomen voor het huis van de 'bovenmeester' Jan Snoek (oude dokterswoning) was de ingang naar de school. De voorste kastanje is gekapt in 1988. De achterste moest in 1913 wijken voor de Onafhankelijkheidstoren. Ook de Brugkerk is hier nog afwezig.
De brugwachterswoning is samen met de tolbrug en de Onafhankelijkheidstoren eigendom van de gemeenschap Nieuwerbrug. Ze worden beheerd door het College van Bruggemeesters.
De brugwachterswoning is een van de oudste woningen uit de dorpskern. Hij wordt van oudsher bewoond door de tolgaarder, die het bruggeld en de woning pacht.
Aan de Rijnkant staat nog een origineel schijthuis.
Brugkerk, 2011.
De wens om in Nieuwerbrug een eigen kerk te stichten werd in 1917 werkelijkheid. De Gereformeerde gelovigen waren van de bouw van de Gereformeerde Kerk niet langer genoodzaakt naar Waarder of Bodegraven te reizen. Architect Cornelis Zaal uit Bodegraven maakte het ontwerp van het kerkgebouw dat op Nieuwjaarsdag 1918 in gebruik werd genomen. Een kerk met torentje “De Peperbus”, maar zonder klok. Voor het luiden daarvan was men aangewezen op de Onafhankelijkheidstoren. Diverse malen werd er aan en in de kerk groot onderhoud gepleegd, de laatste keer in 2010. In dat jaar werd het gebouw grondig gerestaureerd en kwam er dan toch een luidklokje in de nieuwe toren.
In 2004 veranderde de naam Gereformeerde Kerk in Protestantse Gemeente Nieuwerbrug en kreeg het kerkgebouw de naam Brugkerk, verbinding van verleden en heden tussen God en mensen.
Uit 'Nieuwerbrug. Een klein dorpje met eigenzinnige mensen'.
We zien hier een gedeelte van ‘Schots Varken’. Rond het voormalig rechthuis was een klein buurtschapje ontstaan met cafe, een kruidenierswinkeltje en als laatste een schuur met diverse brandstoffen. In het pand van de kruidenierswinkel was een deur met een trap naar boven die leidde naar het voormalige oude gemeentehuis van Barwoutswaarder. Op de foto kunt u het aanplakbord nog zien op de gevel. Bijna de gehele rij huizen is in 1935 afgebrand.
De personen op de foto zijn: van links naar rechts: Mien de Hollander, Maagje Nap en Mar Kroone. Maagje Nap heeft daarna nog jaren met haar broer Dirk gewoond op het Bekenespad.
Schout/herbergier De eerst bekende schout die dit in eigendom had was Philip Jansz Camerick in 1670, hij was ook schout van Rietveld. We weten uit een akte van 1695 dat zijn weduwe woonde “in den Gereghtshuyse van Barwoutswaarder en Bekenes”. Gemeenteraad Café Brand Sloop |
Het Schots Varken. Van links naar
Cornelis Jan Bredius, burgemeester Elisabeth Gezina van Oudenallen- Anna van Oudenallen , Pie Voshart-Voshart en haar dochter Maartje Nablussen van de brand in 1935. Bronnen: |
Rijksmonument Graaf Florisweg 4 (rechter pand). 1920. Collectie Gijs Boer Achter een rijtje leilindes staan een grote en een kleine woning naast elkaar. Het lijkt wel een oude boerderij met een er tegen aan gebouwd zomerhuis. Deze boerderij en de rechts naastgelegen, nu nummer 6, waren waarschijnlijk de enigen in de streek tussen Rijn en dijk. De bedrijfsgebouwen lagen daarom aan de overkant van de straat, langs de Wiericke, waar nu het Wierickehuis staat. Deze boerderij is in 1977 door een achttal mensen gekocht en vanaf die tijd gezamenlijk bewoond, vandaar dat ze de wooncoöperatie Octopus hebben genoemd. Het naastgelegen huis wordt door een familie apart bewoond. Geschiedenis gebruik en bewoning Cornelis Kok woont al vanaf 1817 aan de Korte Waarder op de nummers 150 en 151, nu Graaf Florisweg 4 en 2. Zoon Dirk Kok, op dat moment boer in Alphen aan den Rijn, koopt die boerderij met gebouwen en land in december 1890 voor f 30.000,= van een familielid. Hij betrekt, nu samen met echtgenote Willemina Verlaan, op 1 mei 1891 de boerderij weer en zet de veehouderij voort. De familie is ook maatschappelijk actief: kleinzoon Cornelis Dzn is van 1936 tot 1965 bestuurder van de polder Het Westeinde van Waarder, in dat jaar neemt achterkleinzoon Dirk Czn die functie van hem over tot 1974. Op zeker moment wonen er vier generaties Kok in beide huizen, die met een tussendeur verbonden zijn. In 1974 stopt de familie noodgedwongen in Nieuwerbrug en boeren ze verder in Bodegraven. Het land over het spoor wordt gebruikt voor de nieuwe landinrichting. Op de weilanden bij het dorp is nu plaats voor woningbouw en op het terrein van de stallen wordt later het Wierickehuis gebouwd. De boerderij en naastgelegen woning worden verkocht en zijn nu woonhuizen. Gebouw De boerderij, vroeger ook bekend als boerderenhofstee “Zomerlust”, is een, naar zeggen gedeeltelijk, rijksmonument en stamt uit het einde van de achttiende eeuw, mogelijk met delen uit 1687. Het heeft een rieten puntdak met een wolfseind voor en achter. De voor- en achtergevel met boerenvlechtwerk, de gevels hebben allen een groot aantal lange en korte rechte muurankers. In de voorgevel bovendien enkele rozetvormige ankers, in de achtergevel heeft de zolderverdieping een rond raam. De deuromlijsting heeft gesneden consoles in Empire-stijl. |
|
|
Ongedateerde luchtfoto. |
|
Huidige situatie appartementen, 2011 Huidige Basisschool 'De Brug', 2011. Rijnkant, 1930 Literatuur: De Nieuwerbrugse lagere school, Cees Brouwer; in Nieuwerbrug aan de Rijn, ons dorp, 1988. |