Gemeentelijk monument, Barwoutswaarder 85 Barwoutswaarder 85 in 2014. Jan Bouthoorn wordt op 9 maart 1772 in Bekenes geboren en woont in 1832 al op deze plek. In de eerste helft van de negentiende eeuw is er hier dus al een oude boerderij, met soms één huisnummer: Bekenes 57, later 100, soms twee 100 en 101. Er staan twee boerderijen vlak naast elkaar, eerst wordt voor de rechtse een nieuwe gebouwd een stukje westelijker, nu nummer 87. Rond 1898 wordt voor de linkse een nieuwe boerderij gebouwd. De huidige bewoner, nu Barwoutswaarder 85, vindt het wonen in een oud monument geen onverdeeld genoegen: “Wonen in een monument geeft meer last dan lust. Dubbel glas is bijvoorbeeld niet mogelijk.” Of met de woorden van een makelaar in cultureel erfgoed: Het aan regels gebonden beheer en de kosten van exploitatie maken gebruik van een monument niet aantrekkelijk. Geschiedenis gebruik en bewoning In 1832 is Jan Bouthoorn eigenaar van twee naast elkaar gelegen boerderijen en al het omliggende land. De percelen oostelijk van de boerderij zijn dan volgens het kadaster al boomgaard en het bedrijf heeft ook percelen weiland, hooiland en bouwland. Jan en zijn echtgenote Cornelia Kok beheren het bedrijf, de weduwe met haar zoon Lourens Bouthoorn en diens vrouw Elizabeth Verkuil blijven, na de dood van Jan in 1842, op de boerderij tot 1867. Dan komt, als eerste van het geslacht Kool, Jan Kool uit Maartensdijk met Maagje Oskam uit Harmelen er boeren. Na Jan komen zoon Teunis en kleinzoon Willem. Willem is ook bestuurslid van de polder Barwoutswaarder. Zijn dochter Dieuwertje en Jan Spek nemen als laatste van de familie Kool in 1956 de boerderij over. In de vorige eeuw bestaat het bedrijf uit melkveehouderij met fruitteelt, legkippen en wat hokken mestvarkens. De eieren gingen naar de veiling in het Grauwe Paard in Nieuwerbrug en later naar die in Woerden. Nadat zij de boerderij hebben overgenomen legt Dieuwertje zich toe op de kaasmakerij en is op de Woerdense kaasmarkt bekend om de eerste kwaliteit kazen van wel 24 kg. Jan is specialist in het fokken van beren die landelijk verkocht worden, daarnaast heeft hij veel bestuurlijke functies. In de eenentwintigste eeuw is de boomgaard gerooid, en is het alleen een melkveehouderij die wordt gedreven door een opvolger. In die laatste tijd zijn land en melkrechten bijgekocht van buren die gestopt zijn met hun bedrijf. Nieuwe wegen belemmeren de bedrijfsvoering De laatste anderhalve eeuw is er geknaagd aan het land van de boeren ten zuiden van de Rijn en daardoor aan hun bedrijfsvoering. In 1877 wordt de spoorlijn Utrecht-Leiden aangelegd en raken boeren een deel van hun land kwijt. Belangrijker nog: hun percelen zijn nu doorsneden door de spoordijk, waar ze met hun vee en vervoermiddelen over moeten. Dat kan naast ongemak ook gevaarlijke situaties veroorzaken. In 2011 moeten in principe de boerenoverpaden verdwenen zijn. Herinrichting van land zoals westelijker komt in Barwoutswaarder niet van de grond. Voor de oorlog wordt de A12 aangelegd en een halve eeuw later weer verbreed. In 2013 wordt de zuidelijke randweg naar Woerden aangelegd. Er moeten daardoor nieuwe toegangen tot de percelen komen aan de zuidkant. Nog meer boerende Bouthoorns en Koolen Er woonden nog meer Bouthoorns in de buurt op boerderijen: in 1832 woont de weduwe van Bastiaan Bouthoorn, Aaltje van Vuren, op de boerderij die nu nummer 83 heeft, zij woont daar later in bij haar dochter Maria die getrouwd is met Jan van der Mel. Geertruij Bouthoorn is in die periode getrouwd met Jacob den Hollander en zit even verder op een boerderij. Anthonie Frederik Kool uit de tweede generatie boert rond 1900 ook in Barwoutswaarder. In de twintigste eeuw zit een naamgenoot en neef uit de derde generatie, en afkomstig van de boerderij, op het boerenbedrijf Korte Waarder 17, nu het Thomashuis. Hij is na de oorlog bestuurslid en later voorzitter van de polder Westeinde van Waarder. Zijn zoon Teunis Kool stopt daar met boeren en gaat elders verder. |
|
Afbeelding niet beschikbaar
Opvolger van de Molkerschans. Gravure van L. Sylvius uit 'Historien onses tijds, behelsende saken van staet en oorlogh'.1685 collectie: Michiel van de Burgt
Toen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in 1672 werd aangevallen door de de koningen van Frankrijk en Engelad en de bisschoppen van Munster en Keulen, liet men delen van Holland en Utrecht onder water lopen, om zo de vijand te weren. Zo lagen de weilanden tussen de Enkele- en de Dubbele Wiericke onder water, net als de polders Weijland en De Bree. Om het water tegen te houden, kwam er in Nieuwerbrug een dam in de Rijn en bleef de sluis bij Bodegraven gesloten.
Op zwakke plaatsen in Waterlinie werden forten opgeworpen.
In Nieuwerbrug was de bevaarbare Rijn en haar hoge dijken een zwakke plek. Fort Nieuwerbrug, een verwaarloosde, Spaanse schans uit de Tachtigjarige Oorlog, werd daarom opgeknapt door kwartiermeester-generaal kolonel Moyses Pain et Vin. Aan de overkant van de Rijn verrees de kleine dijkpost Molkerschans. De Molkerschans lag ongeveer op de plaats waar nu de Bethlehemkerk staat en stond onder leiding van luitenant kolonel Feullana. Om goed zicht te hebben op de naderende vijand, werden enkele huizen in het dorp afgebrand.
Vanuit dit 'Quartier aan de Nieuwerbrugge' commandeerde kapitein-generaal Prins Willem III de gehele Hollandse Waterlinie. Zijn regimenten lagen aan de andere kant van de linie, bij de Enkele Wiericke gelegerd. Ook hier kwam een kleine schans.
Maar in de winter kwam het Franse leger over het ijs voorbij Nieuwerbrug. Toen Pain et Vin zag, dat ze Bodegraven in brand hadden gestoken, evacueerde hij de twee forten voor de Franse overmacht. De verdedigingswerken waren namelijk open aan de Bodegraafse kant. Op hun terugtocht naar Woerden staken de Fransen alle gebouwen tussen Goudsesluis en Nieuwerbrug in brand. Ook de fortificaties werden hierbij verwoest.
Na de ramp
Na deze ramp lieten de Staten van Holland het huidige Fort Wierickerschans bouwen, op de plaats van zijn legerkamp bij de Enkele Wiericke. Ook verrees het stervormige Fort Nieuwerbrug aan de Dubbele Wiericke en verving men de Molkerschans door Fort Pain et Vin.
De forten Nieuwerbrug en Pain et Vin werden na enkele jaren al verbouwd en hebben tot 1816 dienst gedaan als voorposten van Fort Wierickerschans. Daarna zijn ze opgeheven en afgebroken.
Fort Wierickerschans Dit imposante verdedigingswerk uit de gouden eeuw is de parel van het Groene Hart. Wanneer u de toegangsbrug over loopt, wordt u vanaf de wallen toegewuifd door hoge bomen. Eenmaal onder de poort door, vindt u aan het terreplein verschillende historische gebouwen met ieder een eigen geschiedenis. Fort Wierickerschans is regelmatig open voor publiek. U kunt alleen rondstruinen, of samen met een gids. Daarnaast wordt Fort Wierickerschans gebruikt als locatie voor streekmarkten, culturele activiteiten en maatschappelijk evenementen. Ook is het fort aangewezen als officiële trouwlocatie. Voor feesten en partijen is er een capaciteit tot maar liefst 1000 personen. Bedrijven maken daarnaast graag gebruik van het Fort voor vergaderingen of evenementen. Rond 'de schans' heeft eeuwen lang een waas van geheimzinnigheid gehangen. Omdat het in gebruik was bij het Ministerie van Defensie, stond het tijdenlang zelfs niet op de kaart. Streng verboden voor bezoekers leefde het fort een onopgemerkt bestaan. Wat daar achter het ijzeren toegangshek gebeurde, bleef geheim. |
postadres Zuidzijde 132, 2411 RX, Bodegraven parkeerplaats Weijpoort 4 Nieuwerbrug |
Het rampjaar 1672 In het rampjaar 1672 vielen Frankrijk, Keulen en Münster onze Republiek binnen en lagen Engelse oorlogsschepen voor onze kust. Om de vijand te stoppen, liet men water op het land lopen, waardoor dit onbegaanbaar werd. Zo lag de polder tussen de twee Wierickes onder water. Op plekken waar men via een dijk of rivier deze Hollandse Waterlinie kon passeren, bouwde men forten. Bij de Dubbele Wiericke liet prins Willem III Fort Nieuwerbrug opknappen, met aan de overkant van de Rijn de Molkerschans. Zijn hoofdkwartier komt achter de Enkele Wiericke, waar nu Fort Wierickerschans ligt. Dit werkte, tot het begont te vriezen. De Fransen gingen vanuit Woerden, over het ijs, om Nieuwerbrug heen, naar Zwammerdam. Omdat ze daar werden tegengehouden en het ijs begon te smelten, trokken ze terug naar Woerden. Zwammerdam, Bodegraven en Nieuwerbrug werden onderweg totaal verwoest en uitgemoord. Kolonel Pain et Vin had de post bij Nieuwerbrug tijdig weten te evacueren voor deze Franse overmacht. De vijand kon zo gemakkelijk terugkeren naar Woerden. |
De bouw Prins Willem III gaft in januari 1673 opdracht tot de bouw van een sterke schans op de plaats van zijn vroegere hoofdkwartier aan de enkele Wiericke. Al in augustus van hetzelfde jaar was Fort De Kleine Wiericke af. Bouwmeester Anthonie Smits ontwierp een vierkant fort met uitstekende punten, volgens het Oud-Hollandse stelsel. De bouwkosten bedroegen 92.000 gulden. Maar in 1678 kwam er een eind aan de Hollandse Oorlog. In 1698 werden de vier bastions nog aangepast op basis van het Nieuw-Hollandse stelsel, maar ze werden nooit gebruikt. Vanaf de wallen is nooit één schot gelost. Tenminste, niet in oorlogstijd. De Staten van Holland verlegden de waterlinie ten oosten van Utrecht, waardoor Fort Wierickerschans als verdedigingswerk overbodig werd. |
't Fort d'Wirik.1698 collectie: Nationaal Archief |
Landelijk Hoofddepot van 's Rijks Buskruit Daarom werd het Fort in 1747 opslagplaats voor militair materieel en vooral buskruit van het gewest Holland. In dat jaar werd het ‘groot pulvermagazijn’ (kruithuis) gebouwd, dat er nu nog staat. Het heeft dikke muren met steunberen, maar een licht dak. Dit zou bij eventuele explosie letterlijk de lucht in vliegen, waardoor de rest van het gebouw gespaard zou blijven. Om vonkvorming te voorkomen werd het kruit in linnen zakken verpakt en met koperen haken aan met lood beklede balken opgehangen. Roken was natuurlijk verboden, net als in een latere tijd nylon kousen, die een fatale vonk konden afgeven. De oorspronkelijke 17e-eeuwse bebouwing maakte grotendeels plaats voor nieuwe depots en magazijnen. Slechts de wallen, twee manschapsverblijven en de drie uitvalspoorten dateren nog uit 1673. De huidige toegangspoort werd in 1783 gebouwd. Hiervoor gebruikte ze onderdelen van de oorspronkelijke poort uit 1673. Tussen 1824 en circa 1875 was de Wierickerschans zelfs landelijk Hoofddepot van 's Rijks Buskruit. In de hoogtijdagen lag meer dan 550.000 kilo kruit in vaten opgeslagen binnen de muren van het Fort. Regelmatig voerde een konvooi schepen een nieuwe lading van dit explosieve materiaal aan over de Oude Rijn, of voeren er schepen vanuit de schans naar verschillende vestingsteden in Nederland. Om het ontploffingsgevaar te beperken, had de burgemeester van Bodegraven de bevoegdheid om de kachels in de huizen langs de rivier te laten doven. Tussen 1826 en 1830 groef men een kanaal door het Fort, om de een- en afvoeren van kruitvaten te vergemakkelijken. Later diende het Fort ook als opslagplaats van munitie, kanonnen en munitiewagens en werden er tientallen paarden gestald om de kanonnen te trekken. |
Wal, poort en klok.1728 maker: Cornelis Pronk Ontwerptekening kruithuis.1747 collectie: Nationaal Archief Gravure.1749 collectie: Michiel van de Burgt |
Smokkellen Op het fort waren in die tijd veel lichamelijk minder geschikte soldaten gelegerd, die niet bruikbaar waren op het slagveld. Hun handicap zat in de weg bij het blussen van een grote brand op het fort, maar niet bij het smokkelen. Fort Wierickerschans lag bij de grens tussen Holland en Utrecht. Om belasting te ontduiken, werden goederen over de Enkele Wiericke gesmokkeld. Daarom werd er in 1750 achter het fort een grenspost gemaakt. Maar in plaats van de grenswachter te helpen, waren de soldaten op het Fort zelf de grootste smokkelaars. Ze maakte hem zwart en namen hem niet serieus. In 1761 werd hij vermoord. Pas toen in 1805 een nationaal belastingstelsel werd ingevoerd, stopte de smokkel bij het fort. Lees verder op geschiedenisvanzuidholland.nl >> |
Oude douanepost aan de Prinsendijk. 2014 foto: Bram van Broekhoven |
Eerste wereldoorlog Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden er op Fort Wierickerschans Engelsen, Fransen en Duitsers geïnterneerd. Ze verbleven in de opslagloodsen en werden bewaakt door maar liefst 180 man. In Bodegraven werd de staat van beleg afgekondigd en kwam een commandant boven de burgemeester te staan. In het begin heerste er een streng regime, maar later werden de regels soepel. Het kruithuis werd gebruikt als kerk en voor recreatie. Er werd gevoetbald op het terreplein, er kwamen twee tennisbanen en men kon lezingen, toneel en muziekuitvoeringen bijwonen. In de gracht mocht gezwommen worden, wanneer men niet naar de overkant zwom. Natuurlijk werden er regelmatig ontsnappingspogingen gedaan. Al mislukte die meestal. Er werd bijvoorbeeld een tunnel ontdekt, die al 6 meter lang was. Twee Britten wisten wel te ontsnappen. Ze bedankten de burgemeester achteraf nog in een brief voor het prettige verblijf. Wanneer de andere Britten eind 1915 beloofden niet te ontsnappen, mochten ze verder in hotels en pensions verblijven. Hier maakten ze graag gebruik van. Daarna werden er in het Fort tot 1917 kleine groepen Duitse officieren geplaatst. Deze geïnterneerden konden het veel minder goed vinden met de bewakers. Ook in die tijd probeerde men te vluchten. Een luitenant was in de koffer van een Duitse officier gaan zitten. Maar nadat hij in Gouda uit de koffer was gekomen, werd hij na een paar kilometer weer opgepakt. Ondanks dat het interneringskamp officieel in mei 1917 opgeheven werd, zijn er tot november 1918 nog zeven Engelse officieren geïnterneerd geweest. Lees verder op geschiedenisvanzuidholland.nl >> - Interbellum In 1937 en 1938 werden de drie bunkers gebouwd. Het Fort werd vanaf 1939 weer gebruikt als opslagplaats van munitie en lichte wapens. |
Tunnel onder een bed. 1915 bron: RHC-Rijnstreek en Lopikerwaard Zwemmen in de gracht. 1915 bron: RHC-Rijnstreek en Lopikerwaard Ansichtkaart uit 1929 collectie: Michiel van de Burgt |
Tweede wereldoorlog Tijdens de tweede wereldoorlog werd het Fort Wierickerschans aanvankelijk genegeerd. Later vestigde het 'Zeugambt der Deutsche Marine' zich op het Fort, die het gebruikte als wapenarsenaal. In die periode werd de binnengracht verder gedempt. Een Nederlandse medewerker op het Fort heeft in die dagen een Duitse accordeon ‘meegenomen’, die in een Nieuwerbrugse verzameling over de tweede wereldoorlog is opgenomen. Na 6 mei 1945 hebben er voor een korte tijd plaatselijke NSB-ers en collaborateurs vastgezeten. |
Duitse accordeon van het Fort collectie: Gijs Boer |
Opslag en hondentrainingen Direct na de bevrijding bood de schans plaats aan de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten. Het munitiedepot werdt weer in ere hersteld en werden bazooka's, fosforbommen en ander wapentuig opgeslagen. Ook werd munitie gekeurd. Afgekeurde munitie werd het op het Fort tot ontploffing gebracht. Tijdens de Koude Oorlog werd het fort onder meer gebruikt als communicatiecentrum voor de verbinding met militairen in West-Duitsland. Geruchten gaan, dat er in die tijd ook berichten uit het buitenland werden afgeluisterd. Op 5 februari 1960 verloor Fort Wierickerschans officieel zijn functie als vestingwerk en wordt de laatste munitie verwijderd. Het fort wordt opslagplaats voor goederen van defensie en het legermuseum. Defensie gebruikte het Fort ook nog enige tijd als trainingscentrum voor waakhonden, dat later op particuliere basis werd voortgezet. De gebouwen raakten in verval, De Schans leidde een sluimerend en nauwelijks opgemerkt bestaan. |
Hondenkennels Voor de verbouwing. 2005 |
Staatsbosbeheer en Groene Hart Centrum Op 1 jan 1998 verloor het fort definitief zijn militaire status en droeg het Ministerie van Defensie het over aan Staatsbosbeheer. In het Arsenaal 1830 werd het Groene Hart Centrum gevestigd. Hier huisde een vaste tentoonstelling over het Fort en kon men routekaarten, boeken en cadeautjes kopen. Verder verzorgde men rondleidingen op en rond het fort. |
|
Fort Wierickerschans Groep In april 2008 heeft Stichting Fort Wierickerschans Groep de gebouwen en terreinen voor vijftig jaar in erfpacht gekregen. De stichting restaureert met financiële steun van de Provincie Zuid-Holland en met ondersteuning van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk het Fort tot wat het nu is: een recreatief en toeristisch centrum voor een breed publiek. Fort Wierickerschans bv neemt de exploitatie ter hand, waarbij niet alleen het Fort maar ook de omgeving wordt betrokken. Zo groeit Fort Wierickerschans steeds meer uit tot dé toegangspoort tot het Groene Hart. www.fortwierickerschans.nl |
Oude opslagloodsen zijn nu 'Markthal'. 2013 |
Archieven: Archief van de contrarolleur-generaal van 's lands werken en forticatien van Holland, berustend in het Nationaal Archief (archiefnr. 3.01.43) Archief van de Stichting Wierickerschans, berustend in het Regionaal Historisch Centrum Rijnstreek en lopikerwaard. Literatuur: J.F.A. Modderman - Bodegraven in 1672 (Bodegraven, 1972) R. de Meyere - De geschiedenis van de Wierickerschans (Bodegraven, 1999) W.R.C. Alkemade - "De Wierickerschans als interneringsoord, 1915-1917" in: Heemtijdinghen, 40 (2004), nr 3, pp. 57-71. Staatsbosbeheer - Het Fort dat niet meer nodig was |
Websites: Fort Wierickerschans Forten.info Geschiedenis van Zuid-Holland Stichting Menno van Coehoorn Wikipedia |
Afbeelding niet beschikbaar
|
Fort Pain et Vin en 't Fort aen Pain et Vin en 't Fort aan de
|
Fort Nieuwerbrug (rechts) met Fort Pain et Vin (links), detail uit 'Historiën onses tijds, behelsende sake van staet en oorlogh'.1685. collectie: Michiel van de Burgt Tachtigjarige Oorlog Tijdens de Tachtigjarige Oorlog liep de stad Woerden over van de Spaanse koning naar de Nederlandse opstandelingen onder leiding van Willem van Oranje. Op 8 september 1575 sloeg de graaf van Megen met Duitse soldaten onder aanvoering van Marcus Foccarus uit Augsburg het beleg voor Woerden. Door de inundatie kon hij de stad echter niet dicht naderen. Daarom werden op enige afstand een aantal schansen opgeworpen om daarmee Woerden door een blokkade tot overgave te dwingen. Een schans bij Nieuwerbrug moest samen met de Kruisschans (bij de Blokhuisbrug in Woerden) de doorgang over de Rijn blokkeren. Toch lukte het de Woerdenaren om de stad te blijven verdedigen. Op 24 augustus 1576 waren de meeste schansen verlaten. De Nieuwerbrugse schans zou hierna bijna honderd jaar ongebruikt blijven. Het Rampjaar Toen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in 1672 werd aangevallen door de de koningen van Frankrijk en Engeland en de bisschoppen van Munster en Keulen, liet men delen van Holland en Utrecht onder water lopen, om zo de vijand te weren. Net als tijdens het beleg van Woerden rond die stad was gedaan. Zo lagen de weilanden tussen de Enkele- en de Dubbele Wiericke onder water, net als de polders Weijland en De Bree. Om het water tegen te houden, kwam er in Nieuwerbrug een dam in de Rijn en bleef de sluis bij Bodegraven gesloten. Op zwakke plaatsen in Waterlinie werden forten opgeworpen. In Nieuwerbrug was de bevaarbare Rijn en haar hoge dijken een zwakke plek. Daarom knapte kwartiermeester-generaal kolonel Moyses Pain et Vin de oude, Spaanse schans weer op, die onder leiding van kolonel Manger stond. Aan de overkant van de Rijn verrees de kleine dijkpost Molkerschans. De Molkerschans lag ongeveer op de plaats waar nu de Bethlehemkerk staat en stond onder leiding van luitenant kolonel Feullana. Om goed zicht te hebben op de naderende vijand, werden enkele huizen in het dorp afgebrand. De verschansing aan de Dubbele Wiericke bestond uit een aarden borstwering richting Woerden, waarop kanonnen waren geplaatst. De achterkant, richting Bodegraven was open en alleen afgesloten met 'Spaanse ruiters'. Dit zijn horizontale palen met punten. Vanuit dit 'Quartier aan de Nieuwerbrugge' commandeerde kapitein-generaal Prins Willem III de gehele Hollandse Waterlinie. Zijn regimenten lagen aan de andere kant van de linie, bij de Enkele Wiericke gelegerd. Ook hier kwam een kleine schans. Op Fort Nieuwerbrug onderhandelde Prins Willem III met Engeland, hij werd hier gevraagd om stadhouder van Holland te worden en organiseerde vanuit hier de mislukte aanval op Woerden. Maar in de winter kwam het Franse leger over het ijs voorbij Nieuwerbrug. Toen Pain et Vin zag, dat ze Bodegraven in brand hadden gestoken, evacueerde hij de twee forten voor de Franse overmacht. Hij wist dat de verschansingen aan de achterkant niet te verdedigen waren. Op hun terugtocht naar Woerden staken de Fransen alle gebouwen tussen Goudsesluis en Nieuwerbrug in brand. Ook de verdedigingswerken in Nieuwerbrug werden hierbijverwoest. Na de ramp Na deze ramp lieten de Staten van Holland het huidige Fort Wierickerschans bouwen, op de plaats van zijn legerkamp bij de Enkele Wiericke. Ook verrees het stervormige Fort Nieuwerbrug aan de Dubbele Wiericke en verving men de Molkerschans door Fort Pain et Vin. De forten Nieuwerbrug en Pain et Vin werden na enkele jaren al verbouwd en hebben tot 1816 dienst gedaan als voorposten van Fort Wierickerschans. Daarna zijn ze opgeheven en afgebroken. De grachten van Fort Nieuwerbrug zijn pas na 1950 dichtgegooid. Tot die tijd werden ze door de houthandel gebruikt om bomen te wateren. Toen in 1967 de Dubbele Wiericke droog viel door een dijkdoorbraak, zijn bij Fort Nieuwerbrug een degen, een lepel en een pan gevonden. |
Fort Nieuwerbrug Nieuwerbrughsche Schans in 1576. Beleg van Woerden in 1576. Rechts van houthandel Van Houthandel Van den Berg in |
Boerderij Buitenland, Korte Waarder 19-21. 2011
Jeanine Schreuders en Norbert van Doorn hebben de boerderij sinds hun komst in 2004 grotendeels gerestaureerd en in gebruik genomen als woonboerderij. De huisstal is getransformeerd tot eetlokaal, waar o.a. boerderijaanschuifdiners en diners en lunches voor besloten groepen worden georganiseerd. Ook het koetshuis en het zomerhuis , dat in zeer slechte staat was, zijn gerestaureerd. Bijzonder: Boerderij BuitenLand is tevens een officiële trouwlocatie van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk. Zie voor meer informatie www.boerderijbuitenland.nl.
Geschiedenis gebruik en bewoning.
De boerderij werd omstreeks 1870 gebouwd in opdracht van de familie Brunt, die in die tijd veel boerderijen en grond bezat in Nieuwerbrug. In 1920 werd het boerenbedrijf aangekocht door de familie Karens, die oorspronkelijk uit Zoeterwoude kwam. Er woonden vier generaties Karens: eerst grootvader Martien, vervolgens Cornelis Jakob en vervolgens Jan Karens met kinderen. De oorspronkelijke grootte van de melkveehouderij was ca. 18 ha. Er werd kaas gemaakt voor de Bodegraafse en Woerdense kaasmarkt en er werden ook varkens en kippen gehouden.
Na de landinrichting Driebruggen-noord verhuisde de familie Karens naar de Molendijkerdwarsweg, tussen de spoorlijn en de Rijksweg A12, waar inmiddels zoon Chiel de boerderij runt. Na de verhuizing van de familie Karens in 1994 werd de boerderij circa 8 jaar bewoond door huisarts Tichelaar, die met zijn gezin in het hoofdgebouw ging wonen en in het koetshuis zijn apotheekhoudende praktijk vestigde. In die tijd zijn veel van de modernere stallen en bijgebouwen gesloopt. Na vertrek van dokter Tichelaar is de praktijk overgenomen door huisarts Borreman en heeft het hoofdgebouw twee jaar leeg gestaan, die is toen aangekocht door de huidige bewoners.
Gebouw.
Deze boerderij is er een van het langhuistype. Het hoofdgebouw (winterhuis) op nummer 19 wordt aan de linkerkant geflankeerd door een koetshuis, op nummer 21. Rechts van het hoofdgebouw staat een gerestaureerd zomerhuis. De boerderij heeft een symmetrische voorgevel van vijf traveeën.
De toegangsdeur heeft een houten omlijsting met een kroonlijst, rustend op consoles en heeft gietijzeren sierpanelen. In de rechter zijgevel bevindt zich de kaaskelder met opkamer. De gevels zijn van rode baksteen, in kruisverband gemetseld. De plinten zijn gepleisterd. De vier schuifvensters zijn voorzien van zonneblinden, zogenoemde persiennes. Boven de vensters zijn gemetselde segmentbogen aangebracht, met een versierde sluitsteen. Deze sluitstenen komen ook terug in het koetshuis en het zomerhuis. In het stalgedeelte van het hoofdgebouw en in de zijgevels van koetshuis en zomerhuis bevinden zich gietijzeren stalramen. Het zomerhuis heeft een roosvenster boven de twee schuiframen. Het hoofdgebouw heeft een rieten kap met kunstig gesneden makelaar en windveren. Windveren en makelaars komen ook terug in het zomerhuis en koetshuis. Er is een samenhang in de detaillering van de afzonderlijke gebouwen. Achter het koetshuis staat een hooiberg met drie ijzeren roeden.
Het geheel van gebouwen en erf is erkend als gemeentelijk monument, omdat sprake is van een karakteristiek en gaaf voorbeeld van regionale boerderij-architectuur met samenhang in de detaillering van de afzonderlijke gebouwen.
Tussen deze boerderij en die van nummer 17 bevindt zich een groenstrook met een historisch boomgaardje. Omstreeks 2007 is hier archeologisch onderzoek gedaan en is er een verharde laag aangetroffen. Hier zijn toen sporen van de Limes, de noordelijkste grens van het Romeinse Rijk gevonden.
In vervlogen tijden
Trouwlocatie onder hooikap. 2012 Achtergevel huisstal. 2012
Aanschuifdiner
Links tegen wagenschuur tijdelijke, houten woning van schooljuf. 1968 collectie Bekkering
Wie het kleine niet eert...
|
Brandstoffenhandel De Vos Houten droogloods naast de woning. 2000 Voor de verbouwing. 2002 Bakfiets bij de houten schuur Bakfiets in de Oudheidkamer te reeuwijk. 2012 |
Pentekening P.J. van Liender, Hof te Waarder als herenboerderij, 1753.
Wat verbindt de kruistochten met Nieuwerbrug? Johannieters! Een kloosterorde, ontstaan tijdens de kruistochten, die ook na die tijd bleef bestaan. Ze hadden overal in Europa “commanderijen”, versterkte boerderijen en één ervan stond op de hoek van de Korte Waarder en de Molendijk. Lag in de kapel van deze Hof van Waarder de oorsprong van de Nieuwerbrugger 'Kapelmeesters'? De Hof werd in de 17e eeuw een herenboerderij, zoals zo vele in de polders rond Nieuwerbrug. Een oude kaart, een archiefstuk, het landschap, een straatnaam in Waarder… de herinnering blijft.
Uit 'Nieuwerbrug. Een klein dorpje met eigenzinnige mensen'.
Boerderij met woonhuis in 2011.
Kaart uit 1670.
|
Oude school, 1974. Huidige situatie, 2011. |