17e eeuw
Het jaagpad is in de 17e eeuw aangelegd langs de zuidkant van de Oude Rijn. Over dit pad kon men te voet, of met een paard een schip vooruittrekken. Dit noemde men 'jagen'. Het pad werd aangelegd van Leiden naar Utrecht.
Sinds het gebruik van motorschepen is het jaagpad niet meer als zodanig in gebruik.
In Nieuwerbrug is het in de 80er jaren verhard, om te dienen als fietspad.
Brugkerk, 2011.
De wens om in Nieuwerbrug een eigen kerk te stichten werd in 1917 werkelijkheid. De Gereformeerde gelovigen waren van de bouw van de Gereformeerde Kerk niet langer genoodzaakt naar Waarder of Bodegraven te reizen. Architect Cornelis Zaal uit Bodegraven maakte het ontwerp van het kerkgebouw dat op Nieuwjaarsdag 1918 in gebruik werd genomen. Een kerk met torentje “De Peperbus”, maar zonder klok. Voor het luiden daarvan was men aangewezen op de Onafhankelijkheidstoren. Diverse malen werd er aan en in de kerk groot onderhoud gepleegd, de laatste keer in 2010. In dat jaar werd het gebouw grondig gerestaureerd en kwam er dan toch een luidklokje in de nieuwe toren.
In 2004 veranderde de naam Gereformeerde Kerk in Protestantse Gemeente Nieuwerbrug en kreeg het kerkgebouw de naam Brugkerk, verbinding van verleden en heden tussen God en mensen.
Uit 'Nieuwerbrug. Een klein dorpje met eigenzinnige mensen'.
Tolbrug met College van Bruggemeesters en brugwachter, 1910.
Een nieuwe brug! In 1510 een houten brug, na ongeveer een halve eeuw een stenen brug verbond beide oevers van de Rijn. Bouwvallig werd die in 1651 door de inwoners van Nieuwerbrug met toestemming van het gewest Holland, vervangen door een houten wipbrug. Het beheer en onderhoud kwamen aan de Nieuwerbruggers, die voor de kosten tol mochten heffen. Drie, later zes “Bruggemeesters” uit het dorp besturen de tolbrug sindsdien op grond van oude reglementen daadkrachtig en degelijk en regelen steeds meer andere zaken in het dorp. De huidige brug is een stalen exemplaar uit 1990.
Literatuur: P.C. Beunder, Nieuwerbrug dankt zijn bestaan aan zijn brug, in Heemtijdinghen 11e jrg., nr. 3
Internet: RHC rijnstreek en Lopikerwaard - De tolbrug te Nieuwerbrug a/d Rijn
Boogbrug op kaart uit 1510.
Niwerbrugge, 1733
We kijken vanaf het jaagpad langs de Hoge Rijndijk richting Bodegraven.
Sinds Abraham de Haen in 1733 vanaf dit standpunt de tolbrug over de Oude Rijn tekende, is de afbeelding regelmatig gekopieerd.
Op deze prentbriefkaart is te zien, dat tot 1910 de Tolbrug van hout was.
Tolbrug uit 1949. Daarachter van links naar rechts de Onafhankelijkheidstoren, het Tolhuis en de oude school.
Tolbrug uit 1990. Daarachter van links naar rechts een deel van de Brugkerk, de Onafhankelijkheidstoren, het Tolhuis en appartementen.
Links bij de kerk is net een tuin met aanlegstijger en bankje gemaakt. Rechts is een gele bak voor strooizout te zien.
Filmfragment
Republiek aan den Rijn onderzoekt de bewoners van de Brandschouwerij Nieuwerbrug door de jaren heen. De informatie wordt onder andere gedeeld door middel van informatie in de openbare ruimte en tentoonstellingen.
Stukje geschiedenis
Republiek aan den Rijn is in 2010 voortgekomen uit 'Ik hou van Nieuwerbrug' en wordt ondersteund door Werkgroep Innovatie Nieuwerbrug.
Door middel van verschillende activiteiten probeert Republiek aan den Rijn de onafhankelijkheid van de Nieuwerbrugse gemeeschap te belichten.
1510, kaart zuidelijk deel van Holland van Crabeth met Rijn tussen Woerden en Bodegraven (detail) collectie Groene Hart Archieven.
Al vanaf het moment dat Nieuwerbrug zich rondom een brug over de Rijn tot een dorpsgemeenschap ontwikkelde waren de inwoners door omstandigheden gedwongen, veel zaken zelf regelt en regelde. Omdat het grondgebied van het dorp tot 1964 onder vier verschillende dorps- en gemeentebesturen viel (Bodegraven, Barwoutswaarder, Rietveld en Waarder), die het alle vier als randgebied beschouwden kregen de inwoners veel meer voor elkaar als ze het zelf deden. Zelfredzaamheid, daadkracht en als gevolg daarvan een onafhankelijkheidsgevoel waren de basis voor de totstandkoming van een tolbrug, een school en een brandweerorganisatie in de 17e eeuw en vuilnisdienst en eigen huisartsenpraktijk in de 19e eeuw. Dat alles georganiseerd door eigen bestuursorganen, zoals de Kapelmeesters en de Bruggemeesters: een soort Republiek aan de Rijn.
Literatuur: P.C. Beunder, Nieuwerbrug dankt zijn bestaan aan zijn brug, in Heemtijdinghen 11e jrg., nr. 3
Archiefoverzicht: Archiefoverzicht college van Bruggemeesters, met inleiding van L.Cl.M. Peters, lees >>
Bekijk hier een filmfragment over de Nieuwerbrugse zelfstandigheid uit de documentaire 'Nieuwerbrug. Een klein dorpje met eigenzinnige mensen'.
Nieuwe grens van de Brandschouwerij ver in de polder bij de Endelkade, 2011.
In de 17e en 18e eeuw waren veel huizen nog van hout en waren daken met riet bedekt. Omdat men open vuren stookte was het een brandgevaarlijke toestand. Om dit gevaar in Nieuwerbrug te bestrijden controleerden de “brandmeesters” in Nieuwerbrug alle panden binnen een strak omschreven gebied: de Brandschouwerij, begrensd door de laatste huizen of boerderijen van de vijf polders, waarbinnen het dorp lag. Bij brand kwam er een “eigen” brandspuit om te blussen en in het begin van de vorige eeuw kwam er een eigen brandverzekeringsmaatschappij. De grenzen van die Brandschouwerij werden mettertijd de officiële "officieuze" grenzen van de Republiek aan den Rijn.
Uit 'Nieuwerbrug. Een klein dorpje met eigenzin
8 januari 1964
Met ingang van 1 februari 1964 werd de zelfstandige gemeente Barwoudswaarder opgeheven en werd het gebied verdeeld onder de gemeenten Woerden, Bodegraven en Driebruggen.
Ter voorbereiding op die herindeling besloot de gemeenteraad van Woerden, om de belangrijkste weg in de voormalige gemeente, de Hoge Rijndijk, die onderdeel van de gemeente Woerden zou worden, de naam van de voormalige gemeente te geven.
Barwoudswaarder, overigens ook de naam van de belangrijkste polder in het gebied, is waarschijnlijk afgeleid van de voornaam Berwout. de term 'waard' of 'waarder' verwijst naar een stuk laaggelegen en omdijkt land. In de Middeleeuwen zou een zekere Berwout deze waard ontgonnen hebben en aldus zijn naam onsterfelijk hebben gemaakt.
Een deel van Barwoutswaarder valt nogsteeds onder de Brandschouwerij Nieuwerbrug en de Nieuwerbrugse gemeenschap.
De Korte Waarder is genoemd naar de hier gelegen polder naast de Hof van Waarder. Het was een polder (net als de Cortenhoeve en Kortland) die bestond uit enkele reststukken grond. De lengte van de landerijen was dus korter dan de standaard ontginningsgrootte van 1250 meter. Tot 1964 lag deze straat in de gemeente Waarder. Pas na de gemeentelijke herindeling kwam de straat bij de gemeente Bodegraven, die de straatnaam handhaafde.
Op oude kaarten, maar ook in de volksmond werd de straat ook wel 'Korte Waardse dijk', of 'Waardse dijk' genoemd.
Rb: 31 oktober 1955
Halverwege de jaren '50 werden enkele straten aangelegd in Nieuwerbrug. Eén van deze straten werd genoemd naar het 120 ha grote deel van de polder Barwoutswaarder met de naam Bekenes, ook wel Bakenes genoemd.
Het Bekenespad was de eerste officiele doorgang tussen de Hoge Rijndijk en de Korte Waarder. Eerder moest men, om vanuit Barwoudswaarder naar Waarder te gaan, via de T-splitsing waar de straten samenkomen. Al liepen de kerkgangers uit Barwoudswaarder naar Waarder via het 'Kerkepad' of 'Dodenpaadje', dat vanaf de steenfabriek (nu Verweij), over het weiland naar de Molendijk loopt.
Ook konden de mensen vanuit de dorpskern opeens een rondje wandelen in het dorp. Een 'rondje nieuwe huizen'.
We zien hier een gedeelte van ‘Schots Varken’. Rond het voormalig rechthuis was een klein buurtschapje ontstaan met cafe, een kruidenierswinkeltje en als laatste een schuur met diverse brandstoffen. In het pand van de kruidenierswinkel was een deur met een trap naar boven die leidde naar het voormalige oude gemeentehuis van Barwoutswaarder. Op de foto kunt u het aanplakbord nog zien op de gevel. Bijna de gehele rij huizen is in 1935 afgebrand.
De personen op de foto zijn: van links naar rechts: Mien de Hollander, Maagje Nap en Mar Kroone. Maagje Nap heeft daarna nog jaren met haar broer Dirk gewoond op het Bekenespad.