sp001

Ramptoeristen bij de ontspoorde locomotief, 1902. Bron: Spoorwegmuseum

Hoe treurig het ook is dat een ijverig beambte, de hoofdconducteur J. Priem, jongste der in Utrecht gestationeerde treinchefs, hierbij het leven heeft gelaten, en dat drie mannen, de conducteur J.F. Hartman, de machinist Vermaak en een leerlingmachinist (stoker) allen min of meer ernstig, zij het niet levensgevaarlijk, gewond zijn, toch is het een gelukkig wonder dat er niet meer slachtoffers bij dit onheil te betreuren zijn. Want wie de ruïne gezien heeft en vernomen heeft wat er is gebeurd, staat versteld over de mechanische reuzenkrachten die hier, voor een ogenblik aan de tomen ontsprongen, dit vernielingswerk hebben aangericht.
De eerste trein uit Leiden naar Woerden moet te 6 uur 22 uit Bodegraven vertrekken en 4 minuten later de brug over de Dubbele Wiericke passeren, welke vrij druk bevaren water de verbinding tussen Rijn en IJssel vormt. De brugwachter woont met zijn gezin, en met een tweeden brugwachter, die dienst doet als de ander rust, in een huisje beneden aan de spoordijk aan de Rijnkant. Hij moet zorgen dat de brug voor de komst van de eerste trein dichtgedraaid is, is de brug gesloten, dan staat het sein vanzelf veilig, is zij open dan staat het onveilig. Uit het station Bodegraven wordt vooraf telegrafisch aan de brugwachter gevraagd of de brug dicht is, en de brugwachter moet daarop uit het blokhuis aan de overkant van zijn woning antwoorden, waarna de stationchef te Bodegraven of diens plaatsvervanger de trein laat vertrekken.
Maar gisterochtend had de brugwachter zich verslapen, naar hij verklaart, omdat zijn wekker niet is afgelopen. De telegrafische vraag of de weg veilig was bleef dus onbeantwoord. Toch liet men de trein uit Bodegraven vertrekken. De machinist reed in de mist en schemering door het onveilige sein, waarin geen licht brandde en toen gebeurde het onheil.
De brugopening tussen de hoofden over het water gemeten is zeven meter. Over deze afstand sprongen de machine met tender, een bagagewagen en twee derdeklasrijtuigen heen, een rijtuig eerste en tweede klasse zakte precies tussen de hoofden in en bleef daar, van achteren rusten op de buffers, boven het water hangen, de overige wagens bleven op de rails voor de brug staan.
De locomotief, losgebroken van de tender, stoomde nog een 100 m door en sloeg toen van de dijk waar zij ondersteboven kwam te liggen, met de wielen in de hoogte, vlammen en stoom uitblazende. Een 40 m daarvoor vlak tegenover het wachtershuis, maakte de tender een ommezwaai in de lucht en viel toen, met de voorkant naar achteren een eindweegs diep in het talud, de bagagewagen sprong daar bovenop, de brugwachterswoning dreigend te verpletteren en op gestopt tegen dit gevaarte schokten de 3e klas rijtuigen stil tot aan de assen in het zand dringend.
Verbijsterd schrok de brugwachter van het gedaver uit zijn bed, hij zag de reuze ruïne van verpletterd hout en ijzer zich hoog boven de vensters van zijn huisje verheffen, hij zag de felle vuurgloed, hoorde het gesis van stoom en water... ,,Ik dacht dat de wereld verging'', zei hij. Half gekleed vloog hij zijn woning uit, wilde om hulp seinen, maar het blokhuis aan de overkant was weggeslagen. En toen snelde hij door naar het station Woerden om de ramp te vertellen.
Inmiddels hadden de enkele reizigers zelf de portieren geopend en ongedeerd, een enkele met een schram, kwamen naar het brugwachtershuisje. Daar kwam weldra ook de gewonde machinist heengelopen. Hij was, hoewel hevige pijnen lijdend, volkomen bij zijn bewustzijn, maar hoe hij op de dijk geslingerd was, wist hij niet. Hij dacht dat de stoker en hij toen de machine van de tender was gebroken, daartussen in het zand waren gevallen.
De stoker lag daar nog, mede gewond. Maar men miste de hoofdconducteur en de conducteur. Zij werden gevonden in de saamgedrukte bagagewagen tussen de remkast gedrukt. De hoofdconducteur - vreselijk verminkt - bleek reeds overleden te zijn, de conducteur moest worden uitgezaagd.
Er waren behalve het treinpersoneel, slechts acht passagiers welke geen van allen gedeerd zijn. Maar wat allen een gelukkig wonder prezen was: zo weinig slachtoffers bij zo'n ramp! Als het morgens eens gebeurd was met de volle trein voor de Woerdense markt, met de wagens vol verlofgangers in verband met Kerstmis.
De gewonde conducteur werd naar Utrecht en de machinist en de stoker naar Leiden vervoerd. Heel spoedig kwam hulp opdagen, wegwerkers, politie, doctoren uit de aangrenzende gemeenten, die de gewonden in de brugwachterswoning verbonden. Weldra verschenen ook de burgemeesters van Waarder en Bodegraven. En na enige tijd kwamen treinen uit Utrecht met spoorwegautoriteiten, de officier van justitie , rechter-commissaris en substituut-griffier, het nodige personeel en werktuigen.
Verwonderlijk is het zo snel de mare van de ramp zich ver in de omtrek verspreid had. 's Morgens vroeg al en de hele middag door tot 's avonds kwamen de honderden op fietsen, met rijtuigen en tilburies of in rijen achter elkaar gemarcheerd. langs de drassige landwegen en over de Rijndijken uit Leiden, Utrecht en Gouda, waar haast geen voertuigen meer te krijgen waren. En de slappe weide aan de Wiericke waar ze allen overheen moesten om bij de brug te komen was door die honderden zo verweekt, dat de boeren erin vastzogen met hun klompen en de dames er tot over haar enkels in wegzakten.
Toch was het een gedrang van nieuwsgierigen langs de oever en aan het einde van hun verre tochten waren ze zo opgewekt te moede, alsof het een zomerse picknick gold. In Nieuwerbrug, in 't Grijze Paard ('t Grauwe Paard, nu De Florijn red.), had de waard van zijn leven zulke goede zaken niet gemaakt en hij kon niet laten 't telkens glunder te herhalen dat de een zijn dood toch de ander zijn brood is.

In het personenverkeer werd vrij spoedig voorzien. Met bewonderenswaardige snelheid werd naast het hangende rijtuig een houten voetbrug met leuningen over het water gelegd. Nu kwamen treinen uit Bodegraven en Woerden tot de plaats van het ongeluk door, de reizigers stapten over, bagage en postzakken werden gedragen en de treinen keerden terug, geduwd door de locomotieven. Op deze wijze behoefde geen enkele trein te worden opgeheven maar wel was de vertraging natuurlijk aanzienlijk. Het goederenverkeer was daarentegen de gehele dag gestaakt.Het terrein des onheils heeft vooral met de Kerstdagen veel belangstelling getrokken. Op 29 december lezen we: ,,De hulpbrug is gereed zodat de treinenloop thans weer ongehinderd kan geschieden"

Overgenomen uit Heemtijdinghen 8ste jaargang nr. 4 en 9de jaargang nummer 1

Lees meer op het net >>

sp006 Locomotief naast de spoordijk, voor de brugwachterswoningen.
sp005 Opruimploeg.
sp010 Pasagierswagon hangt boven de Wiericke.
sp004

Bouw van de noodbrug.

sp002 Noodbrug is klaar.
sp009
sp007
sp011

sp001 Ramptoeristen in het dorp.

Laatst bijgewerkt op: 28-08-2013

Bronnen:
-De Ingenieur 19e jaargang (1904) bladz. 47
-Heemtijdinghen 8ste jaargang nr. 4 en 9de jaargang nummer 1
-Spoorwegongevallen in Nederland 1839-1993, Haarlem, Schuijt & Co, 1993
-Verslag van de Raad van Toezicht op de Spoorwegdiensten 1902, bladz. 169;

Op het net:
Spoorlijn Leiden Woerden

geopend voor reizigers: 1 juli 1879 (als proef)
gesloten voor reizigers: 15 mei 1935 (officieel)

De halte Waarder is als proef geopend op 1 juli 1879. Er werd vergunning gevraagd om de dienst te laten mogen uitvoeren door een vrouw. De halte werd gesloten op 15 mei 1934 (officieel op 15 mei 1935). Het perron lag aan de noordzijde van het spoor. In 1894 werd aan de noordzijde bij de overweg (huidige Molendijk) een abri gebouwd, met kaartverkoop.
Woning 2 a-b stond ten zuidoosten van de overweg en werd in 1934 afgebroken; de abri ging in mei 1936 tegen de vlakte. In 1907 werd nabij wachtpost 1 bij de halte een houten wachthuisje gemaakt.
Betekenis heeft de halte onder meer gehad voor boeren in de omgeving die vrijdags en zaterdags naar de markten in resp. Leiden en Utrecht gingen.

Afbeelding niet beschikbaar


Opvolger van de Molkerschans. Gravure van L. Sylvius uit 'Historien onses tijds, behelsende saken van staet en oorlogh'.1685 collectie: Michiel van de Burgt

Toen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in 1672 werd aangevallen door de de koningen van Frankrijk en Engelad en de bisschoppen van Munster en Keulen, liet men delen van Holland en Utrecht onder water lopen, om zo de vijand te weren. Zo lagen de weilanden tussen de Enkele- en de Dubbele Wiericke onder water, net als de polders Weijland en De Bree. Om het water tegen te houden, kwam er in Nieuwerbrug een dam in de Rijn en bleef de sluis bij Bodegraven gesloten.
Op zwakke plaatsen in Waterlinie werden forten opgeworpen.

In Nieuwerbrug was de bevaarbare Rijn en haar hoge dijken een zwakke plek. Fort Nieuwerbrug, een verwaarloosde, Spaanse schans uit de Tachtigjarige Oorlog, werd daarom opgeknapt door kwartiermeester
-generaal kolonel Moyses Pain et Vin. Aan de overkant van de Rijn verrees de kleine dijkpost Molkerschans. De Molkerschans lag ongeveer op de plaats waar nu de Bethlehemkerk staat en stond onder leiding van luitenant kolonel Feullana. Om goed zicht te hebben op de naderende vijand, werden enkele huizen in het dorp afgebrand.
Vanuit dit 'Quartier aan de Nieuwerbrugge' commandeerde kapitein-generaal Prins Willem III de gehele Hollandse Waterlinie. Zijn regimenten lagen aan de andere kant van de linie, bij de Enkele Wiericke gelegerd. Ook hier kwam een kleine schans.
Maar in de winter kwam het Franse leger over het ijs voorbij Nieuwerbrug. Toen Pain et Vin zag, dat ze Bodegraven in brand hadden gestoken, evacueerde hij de twee forten voor de Franse overmacht. De verdedigingswerken waren namelijk open aan de Bodegraafse kant. Op hun terugtocht naar Woerden staken de Fransen alle gebouwen tussen Goudsesluis en Nieuwerbrug in brand. Ook de fortificaties werden hierbij verwoest.

Na de ramp
Na deze ramp lieten de Staten van Holland het huidige Fort Wierickerschans bouwen, op de plaats van zijn legerkamp bij de Enkele Wiericke. Ook verrees het stervormige Fort Nieuwerbrug aan de Dubbele Wiericke en verving men de Molkerschans door Fort Pain et Vin.
De forten Nieuwerbrug en Pain et Vin werden na enkele jaren al verbouwd en hebben tot 1816 dienst gedaan als voorposten van Fort Wierickerschans. Daarna zijn ze opgeheven en afgebroken.

Wierickerschans na verbouwing
Fort Wierickerschans

Dit imposante verdedigingswerk uit de gouden eeuw is de parel van het Groene Hart.

Wanneer u de toegangsbrug over loopt, wordt u vanaf de wallen toegewuifd door hoge bomen. Eenmaal onder de poort door, vindt u aan het terreplein verschillende historische gebouwen met ieder een eigen geschiedenis.
Fort Wierickerschans is regelmatig open voor publiek. U kunt alleen rondstruinen, of samen met een gids. Daarnaast wordt Fort Wierickerschans gebruikt als locatie voor streekmarkten, culturele activiteiten en maatschappelijk evenementen.
Ook is het fort aangewezen als officiële trouwlocatie. Voor feesten en partijen is er een capaciteit tot maar liefst 1000 personen. Bedrijven maken daarnaast graag gebruik van het Fort voor vergaderingen of evenementen.


Rond 'de schans' heeft eeuwen lang een waas van geheimzinnigheid gehangen. Omdat het in gebruik was bij het Ministerie van Defensie, stond het tijdenlang zelfs niet op de kaart. Streng verboden voor bezoekers leefde het fort een onopgemerkt bestaan. Wat daar achter het ijzeren toegangshek gebeurde, bleef geheim.

postadres
Zuidzijde 132, 2411 RX, Bodegraven

parkeerplaats
Weijpoort 4 Nieuwerbrug

wierickerschans terreplein
wierickerschans feest 2009
wierickerschans 2014 trouwen

wierickerschans bord
Het rampjaar 1672
In het rampjaar 1672 vielen Frankrijk, Keulen en Münster onze Republiek binnen en lagen Engelse oorlogsschepen voor onze kust. Om de vijand te stoppen, liet men water op het land lopen, waardoor dit onbegaanbaar werd. Zo lag de polder tussen de twee Wierickes onder water.
Op plekken waar men via een dijk of rivier deze Hollandse Waterlinie kon passeren, bouwde men forten.
Bij de Dubbele Wiericke liet prins Willem III Fort Nieuwerbrug opknappen, met aan de overkant van de Rijn de Molkerschans. Zijn hoofdkwartier komt achter de Enkele Wiericke, waar nu Fort Wierickerschans ligt.
Dit werkte, tot het begont te vriezen. De Fransen gingen vanuit Woerden, over het ijs, om Nieuwerbrug heen, naar Zwammerdam. Omdat ze daar werden tegengehouden en het ijs begon te smelten, trokken ze terug naar Woerden. Zwammerdam, Bodegraven en Nieuwerbrug werden onderweg totaal verwoest en uitgemoord.
Kolonel Pain et Vin had de post bij Nieuwerbrug tijdig weten te evacueren voor deze Franse overmacht. De vijand kon zo gemakkelijk terugkeren naar Woerden.

De bouw
Prins Willem III gaft in januari 1673 opdracht tot de bouw van een sterke schans op de plaats van zijn vroegere hoofdkwartier aan de enkele Wiericke. Al in augustus van hetzelfde jaar was Fort De Kleine Wiericke af. Bouwmeester Anthonie Smits ontwierp een vierkant fort met uitstekende punten, volgens het Oud-Hollandse stelsel. De bouwkosten bedroegen 92.000 gulden.
Maar
in 1678 kwam er een eind aan de Hollandse Oorlog. In 1698 werden de vier bastions nog aangepast op basis van het Nieuw-Hollandse stelsel, maar ze werden nooit gebruikt. Vanaf de wallen is nooit één schot gelost. Tenminste, niet in oorlogstijd.
De Staten van Holland verlegden de waterlinie ten oosten van Utrecht, waardoor Fort Wierickerschans als verdedigingswerk overbodig werd.

Wierickerschans 1698
't Fort d'Wirik.1698
collectie: Nationaal Archief
Landelijk Hoofddepot van 's Rijks Buskruit
Daarom werd het Fort in
1747 opslagplaats voor militair materieel en vooral buskruit van het gewest Holland. In dat jaar werd het ‘groot pulvermagazijn’ (kruithuis) gebouwd, dat er nu nog staat. Het heeft dikke muren met steunberen, maar een licht dak. Dit zou bij eventuele explosie letterlijk de lucht in vliegen, waardoor de rest van het gebouw gespaard zou blijven.
Om vonkvorming te voorkomen werd het kruit in linnen zakken verpakt en met koperen haken aan met lood beklede balken opgehangen. Roken was natuurlijk verboden, net als in een latere tijd nylon kousen, die een fatale vonk konden afgeven.
De oorspronkelijke 17e-eeuwse bebouwing maakte grotendeels plaats voor nieuwe depots en magazijnen. Slechts de wallen, twee manschapsverblijven en de drie uitvalspoorten dateren nog uit 1673. De huidige toegangspoort werd in 1783 gebouwd. Hiervoor gebruikte ze onderdelen van de oorspronkelijke poort uit 1673.
Tussen 1824 en circa 1875 was de Wierickerschans zelfs landelijk Hoofddepot van 's Rijks Buskruit.
In de hoogtijdagen lag meer dan 550.000 kilo kruit in vaten opgeslagen binnen de muren van het Fort. Regelmatig voerde een konvooi schepen een nieuwe lading van dit explosieve materiaal aan over de Oude Rijn, of
voeren er schepen vanuit de schans naar verschillende vestingsteden in Nederland. Om het ontploffingsgevaar te beperken, had de burgemeester van Bodegraven de bevoegdheid om de kachels in de huizen langs de rivier te laten doven.
Tussen 1826 en 1830 groef men een kanaal door het Fort, om de een- en afvoeren van kruitvaten te vergemakkelijken.

Later diende het Fort ook als opslagplaats van munitie, kanonnen en munitiewagens en werden er tientallen paarden gestald om de kanonnen te trekken.

Wierickerschans Cornelis Pronk 1728
Wal, poort en klok.1728
maker: Cornelis Pronk
wierickerschans 1747
Ontwerptekening kruithuis.1747
collectie: Nationaal Archief

Wierickerschans 1749 MvdB
Gravure.1749
collectie: Michiel van de Burgt
Smokkellen
Op het fort waren in die tijd veel lichamelijk minder geschikte soldaten gelegerd, die niet bruikbaar waren op het slagveld. Hun handicap zat in de weg bij het blussen van een grote brand op het fort, maar niet bij het smokkelen.
Fort Wierickerschans lag bij de grens tussen Holland en Utrecht. Om belasting te ontduiken, werden goederen over de Enkele Wiericke gesmokkeld. Daarom werd er in 1750 achter het fort een grenspost gemaakt. Maar in plaats van de grenswachter te helpen, waren de soldaten op het Fort zelf de grootste smokkelaars. Ze maakte hem zwart en namen hem niet serieus. In 1761 werd hij vermoord.
Pas toen in 1805 een nationaal belastingstelsel werd ingevoerd, stopte de smokkel bij het fort. Lees verder op geschiedenisvanzuidholland.nl >>

Wierickerschans smokkelhuis 2014
Oude douanepost aan de Prinsendijk. 2014
foto:  Bram van Broekhoven
Eerste wereldoorlog
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden er op Fort Wierickerschans Engelsen, Fransen en Duitsers geïnterneerd.
Ze verbleven in de opslagloodsen en werden bewaakt door maar liefst 180 man. In Bodegraven werd de staat van beleg afgekondigd en kwam een commandant boven de burgemeester te staan.
In het begin heerste er een streng regime, maar later werden de regels soepel. Het kruithuis werd gebruikt als kerk en voor recreatie. Er werd gevoetbald op het terreplein, er kwamen twee tennisbanen en men kon lezingen, toneel en muziekuitvoeringen bijwonen. In de gracht mocht gezwommen worden, wanneer men niet naar de overkant zwom.
Natuurlijk werden er regelmatig ontsnappingspogingen gedaan. Al mislukte die meestal.  Er werd bijvoorbeeld een tunnel ontdekt, die al 6 meter lang was.
Twee Britten wisten wel te ontsnappen. Ze bedankten de burgemeester achteraf nog in een brief voor het prettige verblijf.
Wanneer de
andere Britten eind 1915 beloofden niet te ontsnappen, mochten ze verder in hotels en pensions verblijven. Hier maakten ze graag gebruik van.
Daarna werden er in het Fort tot 1917 kleine groepen Duitse officieren geplaatst. Deze geïnterneerden konden het veel minder goed vinden met de bewakers.
Ook in die tijd probeerde men te vluchten. Een luitenant was in de koffer van een Duitse officier gaan zitten. Maar nadat hij in Gouda uit de koffer was gekomen, werd hij na een paar kilometer weer opgepakt.
Ondanks dat het interneringskamp officieel in mei 1917 opgeheven werd, zijn er tot november 1918 nog zeven Engelse officieren geïnterneerd geweest.
Lees verder op geschiedenisvanzuidholland.nl >>
-
Interbellum
In 1937 en 1938 werden de drie bunkers gebouwd. Het Fort werd vanaf 1939 weer gebruikt als opslagplaats van munitie en lichte wapens.

Wierickerschans 1915 rhc tunnel
Tunnel onder een bed. 1915
bron:
RHC-Rijnstreek en Lopikerwaard
Wierickerschans 1915 rhc zwemmen
Zwemmen in de gracht. 1915
bron:
RHC-Rijnstreek en Lopikerwaard
Wierickerschans 1929 MvdB
Ansichtkaart uit 1929
collectie: Michiel van de Burgt
Tweede wereldoorlog
Tijdens de tweede wereldoorlog werd het Fort Wierickerschans aanvankelijk genegeerd. Later vestigde het 'Zeugambt der Deutsche Marine' zich op het Fort, die het gebruikte als wapenarsenaal. In die periode werd de binnengracht verder gedempt.
Een Nederlandse medewerker op het Fort heeft in die dagen een Duitse accordeon ‘meegenomen’, die in een Nieuwerbrugse verzameling over de tweede wereldoorlog is opgenomen.

Na 6 mei 1945 hebben er voor een korte tijd plaatselijke NSB-ers en collaborateurs vastgezeten.

wierickerschans trekzak
Duitse accordeon van het Fort
collectie: Gijs Boer

Opslag en hondentrainingen
Direct na de bevrijding bood de schans plaats aan de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten.
Het munitiedepot werdt weer in ere hersteld en werden bazooka's, fosforbommen en ander wapentuig opgeslagen.
Ook werd munitie gekeurd. Afgekeurde munitie werd het op het Fort tot ontploffing gebracht.

Tijdens de Koude Oorlog werd het fort onder meer gebruikt als communicatiecentrum voor de verbinding met militairen in West-Duitsland. Geruchten gaan, dat er in die tijd ook berichten uit het buitenland werden afgeluisterd.

Op 5 februari 1960 verloor Fort Wierickerschans officieel zijn functie als vestingwerk en wordt de laatste munitie verwijderd. Het fort wordt opslagplaats voor goederen van defensie en het legermuseum.
Defensie gebruikte het Fort ook nog enige tijd als trainingscentrum voor waakhonden, dat later op particuliere basis werd voortgezet.
De gebouwen raakten in verval, De Schans leidde een sluimerend en nauwelijks opgemerkt bestaan.

wierickerschans kennels
Hondenkennels

Wierickerschans 2005 lucht
Voor de verbouwing. 2005
Staatsbosbeheer en Groene Hart Centrum
Op 1 jan 1998 verloor het fort definitief zijn militaire status en droeg het Ministerie van Defensie het over aan Staatsbosbeheer. In het Arsenaal 1830 werd het Groene Hart Centrum gevestigd. Hier huisde een vaste tentoonstelling over het Fort en kon men routekaarten, boeken en cadeautjes kopen. Verder verzorgde men rondleidingen op en rond het fort.

wierickerschans staatsbosbeheer
Fort Wierickerschans Groep
In april 2008 heeft Stichting Fort Wierickerschans Groep de gebouwen en terreinen voor vijftig jaar in erfpacht gekregen. De stichting restaureert met financiële steun van de Provincie Zuid-Holland en met ondersteuning van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk het Fort tot wat het nu is: een recreatief en toeristisch centrum voor een breed publiek. Fort Wierickerschans bv neemt de exploitatie ter hand, waarbij niet alleen het Fort maar ook de omgeving wordt betrokken.
Zo groeit Fort Wierickerschans steeds meer uit tot dé toegangspoort tot het Groene Hart.
www.fortwierickerschans.nl

wierickerschans markthal 2013nieuw
Oude opslagloodsen zijn nu 'Markthal'. 2013
Archieven: 
Archief van de contrarolleur-generaal van 's lands werken en forticatien van Holland, berustend in het Nationaal Archief (archiefnr. 3.01.43)
Archief van de Stichting Wierickerschans, berustend in het Regionaal Historisch Centrum Rijnstreek en lopikerwaard.

Literatuur:
J.F.A. Modderman - Bodegraven in 1672 (Bodegraven, 1972)
R. de Meyere - De geschiedenis van de Wierickerschans (Bodegraven, 1999)
W.R.C. Alkemade - "De Wierickerschans als interneringsoord, 1915-1917" in: Heemtijdinghen, 40 (2004), nr 3, pp. 57-71.
Staatsbosbeheer - Het Fort dat niet meer nodig was
Websites:
Fort Wierickerschans
Forten.info
Geschiedenis van Zuid-Holland
Stichting Menno van Coehoorn
Wikipedia



Afbeelding niet beschikbaar


Molkerschans. Gravure van L. Sylvius uit 'Historien onses tijds, behelsende saken van staet en oorlogh'.1685 collectie: Michiel van de Burgt

Tijdens het rampjaar 1672 liet men het land tussen de beide Wierickes onder water lopen, om het Franse leger staande te houden. Om te zorgen dat ze dit water niet via de Rijndijken konden passeren, werden in Nieuwerbrug Fort Nieuwerbrug en de Molkerschans opgeworpen. Op de plaats van een Spaande schans, uit de Tachtigjarige Oorlog.
Maar in december begon het te vriezen en konden de Fransen dit ‘Quartier aan de Nieuwerbrugge’ via het ijs passeren.
Bij Zwammerdam werden ze tegen gehouden door ons Staatse leger. Via Bodegraven en Nieuwerbrug, wilden ze weer terugtrekken naar Woerden, waar ze gelegerd lagen.
Onze kolonel Pain et Vin zag dat Zwammerdam en Bodegraven geplunderd werden en wist dat zijn schansen aan die kant open waren. Daarom trok hij met de kleine bezetting van de schansen terug naar Gouda. Een daad, die hem later letterlijk zijn kop zou kosten.
Na deze ramp lieten de Staten van Holland het Fort Wierickerschans bouwen, aan de Enkele Wiericke. Aan de Dubbele Wiericke verrees het stervormige Fort Nieuwerbrug en de Molkerschans werd vervangen door Fort Pain et Vin. Gek genoeg vernoemd naar de zogenaamd laffe kolonel.
Het ‘fortje’ bestond uit eenvoudig hoornwerk met een rechte keelwal en smalle gracht.
De forten Nieuwerbrug en 
Pain et Vin werden na enkele jaren al weer verbouwd en hebben tot 1816 dienst gedaan als voorposten van Fort Wierickerschans. Daarna zijn ze opgeheven en afgebroken.

 

fortnieuwerbrug GA 1684 

Fort Pain et Vin en 't Fort aen
de Nieuwerbrug. 1684.
collectie: Gelders Archief

fort nieuwerbrug MvdB

Pain et Vin en 't Fort aan de
Nieuwerbrug.1685. collectie:
Michiel van de Burgt

 

weijpoort MvdB fortnieuwerbrug
Fort Nieuwerbrug (rechts) met Fort Pain et Vin (links), detail uit 'Historiën onses tijds, behelsende sake van staet en oorlogh'.1685. collectie: Michiel van de Burgt

Tachtigjarige Oorlog
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog liep de stad Woerden over van de Spaanse koning naar de Nederlandse opstandelingen onder leiding van Willem van Oranje.
Op 8 september 1575 sloeg de graaf van Megen met Duitse soldaten onder aanvoering van Marcus Foccarus uit Augsburg het beleg voor Woerden. Door de inundatie kon hij de stad echter niet dicht naderen. Daarom werden op enige afstand een aantal schansen opgeworpen om daarmee Woerden door een blokkade tot overgave te dwingen. Een schans bij Nieuwerbrug moest samen met de Kruisschans (bij de Blokhuisbrug in Woerden) de doorgang over de Rijn blokkeren. 
Toch lukte het de Woerdenaren om de stad te blijven verdedigen. Op 24 augustus 1576 waren de meeste schansen verlaten. De Nieuwerbrugse schans zou hierna bijna honderd jaar ongebruikt blijven.

Het Rampjaar
Toen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in 1672 werd aangevallen door de de koningen van Frankrijk en Engeland en de bisschoppen van Munster en Keulen, liet men delen van Holland en Utrecht onder water lopen, om zo de vijand te weren. Net als tijdens het beleg van Woerden rond die stad was gedaan. Zo lagen de weilanden tussen de Enkele- en de Dubbele Wiericke onder water, net als de polders Weijland en De Bree. Om het water tegen te houden, kwam er in Nieuwerbrug een dam in de Rijn en bleef de sluis bij Bodegraven gesloten.
Op zwakke plaatsen in Waterlinie werden forten opgeworpen.
In Nieuwerbrug was de bevaarbare Rijn en haar hoge dijken een zwakke plek. Daarom knapte kwartiermeester
-generaal kolonel Moyses Pain et Vin de oude, Spaanse schans weer op, die onder leiding van kolonel Manger stond. Aan de overkant van de Rijn verrees de kleine dijkpost Molkerschans. De Molkerschans lag ongeveer op de plaats waar nu de Bethlehemkerk staat en stond onder leiding van luitenant kolonel Feullana. Om goed zicht te hebben op de naderende vijand, werden enkele huizen in het dorp afgebrand.
De verschansing aan de Dubbele Wiericke bestond uit een aarden borstwering richting Woerden, waarop kanonnen waren geplaatst. De achterkant, richting Bodegraven was open en alleen afgesloten met 'Spaanse ruiters'. Dit zijn horizontale palen met punten.
Vanuit dit 'Quartier aan de Nieuwerbrugge' commandeerde kapitein-generaal Prins Willem III de gehele Hollandse Waterlinie. Zijn regimenten lagen aan de andere kant van de linie, bij de Enkele Wiericke gelegerd. Ook hier kwam een kleine schans.
Op Fort Nieuwerbrug
onderhandelde Prins Willem III met Engeland, hij werd hier gevraagd om stadhouder van Holland te worden en organiseerde vanuit hier de mislukte aanval op Woerden.
Maar in de winter kwam het Franse leger over het ijs voorbij Nieuwerbrug. Toen Pain et Vin zag, dat ze Bodegraven in brand hadden gestoken, evacueerde hij de twee forten voor de Franse overmacht. Hij wist dat de verschansingen aan de achterkant niet te verdedigen waren.
Op hun terugtocht naar Woerden staken de Fransen alle gebouwen tussen Goudsesluis en Nieuwerbrug in brand. Ook de verdedigingswerken in Nieuwerbrug werden hierbijverwoest.

Na de ramp
Na deze ramp lieten de Staten van Holland het huidige Fort Wierickerschans bouwen, op de plaats van zijn legerkamp bij de Enkele Wiericke.
Ook verrees het stervormige Fort Nieuwerbrug aan de Dubbele Wiericke en verving men de Molkerschans door Fort Pain et Vin.
De forten Nieuwerbrug en Pain et Vin werden na enkele jaren al verbouwd en hebben tot 1816 dienst gedaan als voorposten van Fort Wierickerschans. Daarna zijn ze opgeheven en afgebroken.
De grachten van Fort Nieuwerbrug zijn pas na 1950 dichtgegooid. Tot die tijd werden ze door de houthandel gebruikt om bomen te wateren.
Toen in 1967 de Dubbele Wiericke droog viel door een dijkdoorbraak, zijn bij Fort Nieuwerbrug een degen, een lepel en een pan gevonden.

 FortNieuwerbrug MvdB k

Fort Nieuwerbrug
Collectie Michiel van de Burgt

wo005 d

Nieuwerbrughsche Schans in 1576.
Detail uit onderstaande gravure uit 1703. collectie: Michiel van de Burgt

wo006

Beleg van Woerden in 1576.
Rechts boven de Nieuwerbrughsche Schans. 1703 particuliere collectie

Weypoort Van den Berg

Rechts van houthandel Van
den Berg is nog de oude gracht
te zien. Rechts de Dubbele
Wiericke.

Weijland Van den Berg 1989

Houthandel Van den Berg in
1889.

vo001

foto: Rijksmuseum Museum van Oudheden Leiden


Deze Romeinse ruiterhelm van verguld brons, werd gevonden tijdens het graven van de Put van Broekhoven. Hier werd zand gewonnen voor de aanleg van de A12. Hier werd toen ook een speerpunt uit de bronstijd gevonden.
Het oppervlak is versierd met opgesoldeerde banden die deels gepareld zijn, deels versierd met een motief van door punten gescheiden ruiten. Een driehoekige klep is aan de voorzijde aangesoldeerd en ten overvloede bevestigd met drie puntige knoppen, die door een wand heen aan de binnenzijde met plaatjes zijn vast geklonken. Op verscheidene plaatsen is het oppervlak versierd met een in lichte stippellijnen ingegraveerd ornament, deels van ranken en bladmotieven, deels van menselijke figuren. Aan de nekplaat is met 2 splitnagels een hengsel bevestigd waaraan de helm kan worden opgehangen. Aan de binnenzijde van de nekplaat zijn enige onleesbare graffitti ingekrast. De pluimhouder en wangkleppen zijn verdwenen.

vo002

foto: Rijksmuseum van Oudheden Leiden


De Put van Broekhoven werd gegraven om zand te winnen voor de A12. Hierbij werden een Romeinse ruiterhelm en deze bronzen speerpunt gevonden. Ze zijn nu te zien in het Rijksmuseum van Oudheden Leiden.
De speerpunt uit de bronstijd heeft twee lange groeven langs de schacht koker en een rechte bladbasis met hieraan twee oogjes. Hij is iets krom gebogen, de punt is er af en en zit een kleine beschadiging aan één kant.

Prehistorie  
Tijdens de bronstijd moeten er al mensen in Nieuwerbrug hebben rondgelopen. Het bewijs hiervoor is een speerpunt uit die tijd, die is gevonden tijdens het graven van de Put van Broekhoven. Deze speerpunt is nu te bewonderen in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden.

vo002

Speerpunt uit de bronstijd.
collectie: Rijksmuseum voor oudheden Leiden
Romeinse tijd  
De noordgrens van het Romeinse rijk liep langs de Rijn. Dus door Nieuwerbrug. Resten van de grensweg, of Limes, zijn bij onderzoek teruggevonden.
Tijdens het graven van de Put van Broekhoven is een prachtige ruiterhelm gevonden. Deze is ook te bewonderen in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden. Maar ook onofficiële vondsten, zoals een verzameling amfora, zijn bekend.
Tussen de twee castella (forten) van Woerden en Zwammerdam stonden wachttorens. Hiervan hebben er in ons dorp verschillende gestaan.
vo001
Romeinse ruiterhelm.
collectie: Rijksmuseum voor Oudheden Leiden
Middeleeuwen  
Vanaf de 10e eeuw werd de klei van Bekenes ontgonnen en vanaf de 11e eeuw ook de veenmoerassen, die later werden ingepolderd.
Een deel van dit ingepolderde landin Nieuwerbrug is aan de Johannieter orde
geschonken. Ze beheren dit vanaf het Hof te Waarder.
De Rijn was van groot belang voor transport van mensen en goederen, zeker nadat rond 1365 de beide Wierickes gegraven werden en er een verbinding met de Hollandse IJssel tot stand kwam. Waar de Dubbele Wiericke de Rijn instroomt, kon een nederzetting ontstaan zijn. Mogelijk is er toen een brug gesticht, een oude brug, later vervangen door een “nieuwer brugge”? Er was een kapel, waarschijnlijk gebouwd vanuit particulier initiatief, waarvan de grond na afbraak door niet-geestelijke, gereformeerde Kapelmeesters beheerd werd.
hof te waarder
Hof te Waarder op kaart uit 1670.
collectie: RHC Rijnstreek en Lopikerwaard
Tachtigjarige oorlog  
Tijdens de tachtigjarige oorlog was de stad Woerden in opstand tegen de Spaanse koning. De Spanjaarden wilden Woerden belegeren, maar kwamen niet in de buurt, omdat de polders rond de stad onder water waren gezet.
De Spanjaarden bouwden toen een aantal schansen langs wegen en rivieren, om te voorkomen dat de Woerdenaren aan voedsel konden komen. Eén van die Spaanse schansen kwam in Nieuwerbrug, waar de Dubbele Wiericke de Rijn in stroomt.
Uiteindelijk trokken de Spanjaarden zich terug. De Nieuwerbrugse schans zou 100 jaar later weer van pas komen.
spaanseschans
Nieuwerbrugse schans op detail van 'Het beleg van Woerden.'
collectie: Michiel van de Burgt
Een dorp onder vier gemeentes  
Nieuwerbrug ontstond rond een brug over de Rijn, op de hoek van de vier schoutambachten Bodegraven, Waarder, Barwoutswaarder en Rietveld. Omdat het dorp ver van de vier hoofdkernen af lag, beheerde de dorpsgemeenschap veel zelf. De school uit 1610, de brug, de brandweer en nog veel meer. Het gebied waarin de gemeenschap deze zaken regelde was de Brandschouwerij Nieuwerbrug. In dit gebied werd brand bestreden, maar ook voorkomen door het 'brandschouwen'.
Wanneer de stenen brug in zeer slechte staat is, moeten de Nieuwerbruggers hem vervangen of afbreken. Ze vervangen hem voor een houten wipbrug. Om die te bekostigen, mochten ze vanaf 1651 tol heffen. Het kwam dan ook goed uit dat in 1664 het Jaagpad werd aangelegd.
Hierdoor kwam handel en nijverheid in het dorp: een herberg 'Het Witte Paard', (later Het Grauwe Paard), ambachtslieden, kooplui molenaars en bakkers. 

brg009

De houten tolbrug in 1902.
collectie: Gijs Boer

Rampjaar 1672
 
In 1672 werd de Nederlandse republiek aangevallen door Frankrijk, Engeland, Keulen en munster. Om het Franse leger te stoppen, liet men de Hollandse Waterlinie onder lopen. In Nieuwerbrug werd de oude, Spaanse schans opgeknapt. Prins Willem III zelf streek hier neer en had zijn legerkamp op de plaats van het huidige Fort Wierickerschans.
Op de schans en in het kamp ontmoetten kopstukken uit de oorlog elkaar.
Helaas bevroor de Waterlinie, waardoor de Fransen om Nieuwerbrug heen konden trekken. Toen ze bij Zwammerdam niet verder konden, trokken ze terug. Hierbij werden alle gebouwen in Zwammerdam, Bodegraven en Nieuwerbrug verbrand.
Om dit nooit meer te laten gebeuren bouwde men het huidige Fort Wierickerschans aan de Enkele Wiericke. Aan de Dubbele Wiericke verrees Fort Nieuwerbrug, met Fort Pain et Vin aan de overkant van de Rijn.

weijpoort MvdB fortnieuwerbrug
Fort Pain et Vin (links) en Fort Nieuwerbrug (rechts) langs de Oude Rijn de Dubbele Wiericke. 1673
collectie: Michiel van de Burgt
Nieuwe tijd  
Door de goede verbinding over het water vestigden in de 19e eeuw een steenfabriek, houthandelaren en zagerijen zich in en nabij het dorp. Het vervoer ging niet meer alleen over water, maar ook per spoor. Een een treinhalte op de lijn Leiden-Utrecht droeg dan wel de naam Waarder, maar lag aan de Molendijk in Nieuwerbrug.
Bij de spoorbrug vond in 1902 een groot treinongeluk plaats. Foto's hiervan zijn toen  veel als ansichtkaarten verkocht.

sp010

Treinongeluk bij Wierickerbrug. 1902
collectie: Spoorwegmuseum

Eerste Wereldoorlog  
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden er op Fort Wierickerschans Engelsen, Fransen en Duitsers geïnterneerd.
Ze verbleven in de opslagloodsen en werden bewaakt door maar liefst 180 man.
In het begin heerste er een streng regime, maar later werden de regels soepel. Het kruithuis werd gebruikt als kerk en voor recreatie. Er werd gevoetbald op het terreplein, gezwommen in de gracht er kwamen twee tennisbanen en men kon lezingen, toneel en muziekuitvoeringen bijwonen.
Wierickerschans 1915 rhc tunnel
Gevangen officieren in vluchttunnel onder Fort Wierickerschans.
Nieuwe blikvangers  
Om te vieren dat ons land honderd jaar vrij is, liet de Nieuwerbrugse ijsclubvereniging in 1914 de Onafhankelijkheidstoren bouwen. Deze is van de dorpelingen en wordt beheerd door de Bruggemeesters, de beheerders van de Tolbrug.
In 1917 lieten Nieuwerbrugse gereformeerden de Brugkerk bouwen. De eerste echte kerk in ons dorp.
Voor de aanleg van de A12 haalde men in de 30er jaren van de vorige eeuw zand uit de Put van Broekhoven. Hierdoor ontstond een heldere (zwem)plas.
onafhankelijkheidstoren
Onafhankelijkheidstoren zonder Brugkerk. collectie: RHC Rijnstreek en Lopikerwaard
Tweede Wereldoorlog  
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zaten de Duitsers in de school en op Fort Wierickerschans. Het verzet drukte krantjes op de zolder van het Brandspuithuis en raakte in vuurgevecht met de SS.
Schepen op de Rijn en wachthuisjes langs het spoor werden beschoten of gebombardeerd vanuit de lucht.
Lees meer >>

Duitse soldaten
Pier Kool met twee Duitse soldaten.
collectie: Arie van den Berg Mzn
Het “nieuwe” dorp  
Na 1945 werd er flink gebouwd in het dorp en kreeg het een echte kern. In het begin vooral voor Nieuwerbruggers en de inwoners van Rietveld, Barwoutswaarder en Waarder. Maar vanaf de zeventiger jaren van de vorige eeuw kwamen er ook mensen van buiten de directe omgeving. Na de gemeentelijke herindeling van 1964 viel bijna de hele Brandschouwerij Nieuwerbrug onder de gemeente Bodegraven. Een deel komt bij Woerden terecht, nu zelfs in een andere provincie. De inwoners blijven samen actief met een eigen dorpshuis, dorpsblad, school, kerken en verenigingen. Ook de dorpelingen die in een andere provincie zijn terecht gekomen.

april 24