vo033a
vo033b

Deze pan is in de Dubbele Wiericke gevonden, toen hij in 1967 droog lag, na een dijkdoorbraak. Samen met een lepel en sabel, lagen ze op de plaats, waar vroeger fort Nieuwerbrug lag. De kans is groot, dat hij daar door soldaten gebruikt is.

ka003 d3
Fort Pain et Vin (links) en fort Nieuwerbrug (rechts) in 1672.

De (Oude) Hollandse Waterlinie was een waterlinie voor de verdediging van Holland in de 17e en 18e eeuw.Oude hollandse waterlinie

Nadat het stellen van inundaties (of onderwaterzetting, (uit het Latijnse inundare: overstromen) is het opzettelijk onder water zetten van een gebied) al in 1573 (Alkmaar), 1574 (Leiden) en 1629 (de Utrechtse Waterlinie tussen de Zuiderzee en de Lek) een effectieve verdedigingswijze was gebleken, werd in het Rampjaar 1672 in allerijl een waterlinie tussen de Zuiderzee en de Merwede ingericht om de Franse troepen onder Lodewijk XIV tegen te houden voor zij ook Holland zouden veroveren. Deze linie liep van Muiden via Woerden en Goejanverwellesluis tot Gorinchem. Utrecht viel er buiten omdat deze stad op dat moment reeds door de Fransen was veroverd. In december 1672 staken bij Woerden 9000 Franse soldaten de smalle strook water over omdat deze bevroren was. Na het plunderen van Zwammerdam trokken zij zich door de invallende dooi weer terug.

Nadat deze linie in 1672 had standgehouden, kreeg hij een meer permanent karakter alsmede zijn naam. Accessen werden versterkt met tal van forten, batterijen en andere verdedigingswerken. Tot aan de napoleontische tijd werd de linie een aantal keren naar het oosten verlegd, zonder echter de stad Utrecht in te sluiten. Vanaf 1815 werd een geheel nieuwe verdedigingslinie ingericht met deze stad als centraal punt: een linie die vanaf 1871 officieel de Nieuwe Hollandse Waterlinie genoemd werd, ter onderscheiding van de linie die daarna als de Oude Hollandse Waterlinie aangeduid zou gaan worden.

De Burgemeester van Zwietenweg is de Zuidelijke randweg van Woerden, de Utrechtse provinciale weg N420, die al snel na het overlijden van Van Zwieten in 2004 de naam "Burgemeester van Zwietenweg" heeft gekregen. Voor de 400 meter die de weg in Nieuwerbrug, in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, ligt is een apart straatnaambesluit door die gemeente genomen.

  • DSCN2329-2
  • DSCN5095
  • DSCN5605
  • IMG_6113
  • zwietenweg

De Enkele Wiericke is een bijna acht kilometer lang kanaal gegraven in 1364 om het overtollig water van de Oude Rijn te kunnen lozen op de Hollandse IJssel. De Enkele Wiericke loopt van Fort Wierickerschans tot tegenover het klooster Sint-Gabriël in Haastrecht. Parallel aan de Enkele Wiericke loopt de Dubbele Wiericke. Beide kanalen begrenzen de polder Lange Weide. Tezamen maken ze deel uit van de oude Hollandsche Waterlinie.

Lees meer...

Als je bij de A12 staat, die dwars door de polder heen loopt, realiseer je je misschien niet dat die een lange geschiedenis heeft. Deze polder  “Het Westeinde van Waarder” ligt tussen de Dubbele Wiericke, Korte Waarder, Molendijk en polder Ruige Weide.
Een aantal polders ten zuiden van de Rijn, waaronder de Westeinder polder, gingen na 1365 op de Hollandse IJssel afwateren. Dit gebeurde op een natuurlijke wijze via een stelsel van watergangen naar Oudewater. Toen dat door inklinken van de polder en verlanding van de IJssel steeds moeilijker werd, gingen die polders vanaf 1564 weer op de Rijn afwateren, nu met hulp van windmolens. De polderbesturen sloten hierover contracten af met het Groot-Waterschap van Woerden en het Hoogheemraadschap Rijnland.

Om te kunnen afwateren werd in 1577 een extra wetering  gegraven en een  molen gebouwd. De oude molenbult van de Westeinder molen is nog te zien ten zuiden van de spoorlijn. Nu nog is te zien dat de voorvliet uit de polder komt naast Korte Waarder 17 (de boerderij heet waarschijnlijk daarom Oude Vliet) en uitmondt in de Rijn naast Hoge Rijndijk 33.
In 1659 werd een tweede molen  gebouwd en een molenwetering  gegraven naast de Papendijk (nu de Molendijk) naar de Hof te Waarder.


Er kwam daar bij de Molendijk in 1880 eerst een stoomgemaal, “Knijff” genaamd, met later een elektromotor. Het werd in 1967 vervangen door een nieuw gemaal, bij de Dubbele Wiericke richting Driebruggen,  genaamd “Net op Tijd”. Gemaal Knijff en de machinistenwoning werden later afgebroken. Ter herinnering liggen op die plaats langs de Molendijk een aantal grote stenen zoals ze in klein formaat gebruikt werden voor de nieuwe, brede weg die later op de plaats van de oude molenvliet werd aangelegd.

pe007

Aart Hendriksz Knijff voorzitter van het polderbestuur, ook burgemeester van Barwoutswaarder, Rietveld en Waarder, ongeveer 1890
Bron: RHC Rijnstreek en Lopikerwaard

westeinde van Waarder water
Deel van de kaart van het Groot Waterschap van Woerden, 1670
Bron: RHC Rijnstreek en Lopikerwaard

mo001 k
Elektrisch gemaal Knijff, ongeveer 1965
Bron: RHC Rijnstreek en Lopikerwaard

 


Laatst bijgewerkt: 30-5-2014

Weijland24 Johanneshoeve RCE 01 1977

Weijland 24 in 1977. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Er zullen niet veel boerderijen zijn, waar het vee nog in het oorspronkelijke hoofdgebouw wordt gestald, maar op de Joharmes Hoeve is dat toch echt het geval. Zo’n 80 vleeskoeien van verschillende rasen, onder adere Belgische blauw, maar allemaal zogenoemde dikbillen, waaronder 30 zoogkoeien en 30 stuks jongvee vormen de veestapel, gecompleteerd met 40 schapen en 200 varkens.

Gebouw
Het gebouw is een Rijksmonument. De 18e-eeuwse boerderij heeft een gepleisterde voorgevel met opgelegde rode schijnvoegen, die de imitatie van natuursteen compleet moeten maken. Het is een typische hallehuisboerderij met een ankergebint dat de gehele constructie draagt; ook de ronde sparren van de rietgedekte wolfskap. De muurankers in de voorgevel zijn uitgevoerd als cijfers en tonen het jaartal 1785, het bouwjaar van de hoeve. Het hoofdgebouw is onderkelderd en de brandmuur verraadt op zolder nog de plaats van de ooit aanwezige rookkast, voor het roken van hammen, worst en spek. De achtergevel is vervangen, waarbij wel het grote rosetvenster in de top is teruggeplaatst. Terwijl voor het hoofdgebouw leilinden voor de nodige schaduw en koelte zorgen, gaat het aangrenzende zomerhuis schuil achter twee enorme paardenkastanjes. Die verschillende bomen accentueren ook het leeftijdsverschil tussen de twee gebouwen. Het zomerhuis is opgetrokken in rode rijnsteen in kruisverband, met ingezwenkte gevel, een houten kroonlijst en een zadeldak gedekt met gesmoorde Hollandse pannen. Aan het zomerhuis is nog een boenhok aangebouwd. Achter de boerderij staat een oude dwars gebouwde stal, waarin de zoogkoeien van de bewoners een plaatsje vinden.

bron: Verlichte boerderijenroute. 2009

Weijland24 Johanneshoeve RCE 05 1977 Weijland24 Johanneshoeve RCE 06 1977

Achterkant zomerhuis 1977 en kleine stal Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Weijland24 Johanneshoeve RCE 1959 Voorgevel 1959. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Weijland24 Johanneshoeve RCE 1967 Voorgevel 1967. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Weijland24 Johanneshoeve RCE 03 1977 Achterkant en westgevel. 1977. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Weijland24 Johanneshoeve RCE 04 1977 Achterkant zomerhuis en huisstal.
1977. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
 
Laatst bijgewerkt op: 12-9-2014
vo008
Vanaf de Tachtig jarige oorlog lagen er in Nieuwerbrug twee forten om de Spanjaarden tegen te houden. Fort Nieuwerbrug, en fort Pain et Vin.  Tijdens het rampjaar in 1672 kwam daar ook fort Wiericke (nu Fort Wierickerschans) bij. In dat jaar werd er rond die forten geschoten met musketten en kanonnen.
In de 18e eeuw kwam Napoleon naar Nederland. Hij verhardde de lage Rijndijk (De Bree, Rietveld en Weijland) met zand uit Nieuwerbrugse zandgaten.
In Nieuwerbrug is ook een pistool uit die tijd gevonden. Deze kogels werden zeer waarschijnlijk door of tegen de Fransen gebruikt.

Al zijn de kogels erg groot, toch was het moeilijk om er iemand mee te raken. Het verhaal uit de 17e eeuw gaat, dat je pas met een musket moest schieten, als je de kleur van de ogen van je vijand kon zien.

ka004
De forten Pain et Vin en Nieuwerbrug.
kaart 2012
Nieuwerbrug 2012
logo republiekaandenrijn
Deze tekst komt ook op een bord voor het Wierickehuis in Nieuwerbrug.
Deze wordt geplaatst door de Republiek aan den Rijn.
ONTSTAAN EN ONTWIKKELING
Nieuwerbrug dankt zijn bestaan aan zijn brug; zijn brug dankt zijn bestaan aan de Rijn. Voor de Romeinen is de Rijn een grens met een limes, een te verdedigen grensweg tegen de barbaren van het noorden. Een brug is hier niet aan de orde: Hoogstens een bruggetje over de monding in de Rijn van het veenriviertje de Bekenes met een wachttoren.
De grens van het graafschap Holland schuift 1000 jaar geleden steeds verder over de veenwildernis naar het oosten ten koste van het Sticht. Vanaf 1281 behoort onze streek  bij Holland en een noord-zuid verbinding lijkt dan nuttig. Dat nut is er niet slechts voor machthebbers, maar ook voor de plaatselijke bevolking, de boeren en landarbeiders, die vanaf de 10e eeuw de klei van Bekenes ontginnen en vanaf de 11e eeuw de veenmoerassen ontginnen en die later inpolderen.
dorp aan de rijn
Voorbeeld van nederzetting langs de Oude Rijn. bron: Daan Claessen
collectie: Erfgoed gemeente Utrecht
NIEUWER BRUGGE
De Rijn is van groot belang voor transport van mensen en goederen, zeker nadat rond 1365 de beide Wierickes gegraven worden en er een verbinding met de Hollandse IJssel tot stand komt. Waar de Dubbele Wiericke de Rijn instroomt, een verkeersknooppunt bij uitstek, kan een nederzetting ontstaan zijn. Mogelijk is er toen een brug gesticht, een oude brug, later vervangen door een “nieuwer brugge”? Er is in elk geval een kapel, waarschijnlijk gebouwd vanuit particulier initiatief, waarvan de grond na afbraak door niet-geestelijke, gereformeerde Kapelmeesters
beheerd wordt.
trekschuit
Jaagpad langs de Oude Rijn met trekschuit. Project historische vaarwegen 2010
collectie: Claudia Thunnissen 
HANDEL EN NIJVERHEID
De bouw van de tolbrug en de aanleg van het jaagpad tussen Leiden en Utrecht in 1664 zorgt ervoor dat het vervoer over water en over land moet stoppen in Nieuwerbrug. Er komt dus handel en nijverheid in het plaatsje: een herberg (Het Witte Paard, later vergrijsd tot Het Grauwe Paard), ambachtslieden, kooplui, een molenaar, een bakker… Nieuwerbrug wordt het centrum voor de bewoners van de vijf polders, maar hoort bij vier gemeentes. Een steenfabriek en houthandelaren vestigen zich in de 19e eeuw in en nabij het dorp; hun producten gaan niet meer alleen over water, maar ook over land en per spoor. Een seinhuis met een treinhalte op de lijn Leiden-Utrecht draagt dan wel de naam Waarder, maar ligt op 300 meter van het dorp Nieuwerbrug.
wl001Rechts op de foto het Grauwe Paard
collectie: Cees Brouwer
BOEREN, BURGERS EN BUITENLUI
De Rijn was eerst vooral een levensader, maar wordt steeds meer een scheiding, met ten noorden ervan een lint van diepe perscelen in een vrijwel onaangetast polderlandschap, en tussen Rijn en dijk steeds dichtere lintbebouwing van arbeiderswoningen en kleine bedrijven die steeds meer hebben plaats gemaakt voor villa’s en bungalows. De koeien gaan uit hun oorspronkelijke Hollandse stallen en komen in steeds grotere aantallen, eerst in ligboxenstallen, en de laatste jaren in nog grotere agrarische bedrijfshallen: het aantal boeren wordt minder, maar de bedrijfsomvang steeds groter. Ten zuiden van de Rijn doorsnijdt eerst de spoorlijn Utrecht-Leiden en later de Rijksweg A12 het boerenland. Een paar boerderijen worden verplaatst en in de kern van het dorp komt steeds meer woningbouw en blijft wat bedrijvigheid. Vrijgekomen boerenerven veranderen steeds meer in burgererven met een nieuwe woon- en bedrijfsfunctie, maar met behoud van gezicht en uitstraling.
fl007
Oude boerderij van familie Kok
collectie: Annie Verboom-Goudriaan
HET “NIEUWE” DORP
Na 1945 wordt er flink gebouwd in het dorp en krijgt het een echte kern. In het begin vooral voor Nieuwerbruggers en de inwoners van Rietveld, Barwoutswaarder en Waarder, vanaf de zeventiger jaren van de vorige eeuw komen er ook mensen van buiten de directe omgeving. Na de gemeentelijke herindeling van 1964 valt bijna de hele Brandschouwerij Nieuwerbrug onder de gemeente Bodegraven met grenzen bij Woerden die dwars door de polders de Bree en Bekenes heen gaan. De inwoners blijven actief met een eigen dorpshuis, dorpsblad, school, kerken, verenigingen en dorpsvolks(?) vertegenwoordiging.
brn001Nieuwbouw Burgemeester Bruntstraat
collectie: Cees Brouwer
REPUBLIEK AAN DEN RIJN
Het karakter van het dorp verandert daardoor ook. Behalve de inwoners die hun wortels in de directe omgeving hebben komen er mensen van “buiten” die forensen,  beide groepen met elk hun eigen aard. Zij vinden elkaar  als ze bedreigingen van het gemeenschappelijk dorpsbelang ervaren en om zaken aan te pakken die anders blijven liggen, waardoor de onderlinge binding versterkt wordt. Op deze manier uit zich nog steeds het onafhankelijkheidsgevoel, de daadkracht en de zelfredzaamheid. Nieuwerbrug dankt zijn bestaan aan zijn brug: de “Republiek aan den Rijn” dankt zijn bestaan aan haar inwoners .
pe002
Bestuur Groene Kruis met wijkverpleegkundige en huisarts
collectie:  Cees Brouwer