Topografische kaart Bodegraven 1873 Kaart omgeving Nieuwerbrug aan den Rijn 2012 |
Deze informatie ik ook te vinden op borden in de open ruimte rond Nieuwerbrug. Deze zijn geplaatst door de Republiek aan den Rijn. |
De Rijn maakt het land Vader Rijn was een woest stromende rivier die het water van het hoger gelegen gebied afvoerde en in duizenden jaren strijd met de zee, aan zijn wisselende oevers dikke lagen klei en zand achter liet. Tussen zijn rivierarmen ontstonden moerassen, veenpoelen, oude kreken, rivieren en stroompjes. Voor de Romeinen was de brede Rijn de noordgrens (de Limes) van hun Wereldrijk. Ze gebruikten de rivier om handel te drijven met andere gebieden en de verbindingen te onderhouden met hun versterkingen. Op de zuidoever liep de grensweg met castella, wachttorens en bruggen. Op de oeverwallen en de rivier was al (scheepvaart)verkeer tussen het binnenland en het kustgebied mogelijk. In onze streek was er in de Romeinse tijd geen permanente bewoning op de hogere delen. |
Romeinse wachttoren in rivierenlandschap Tekening: Judith van Heel |
De mensen maken het landschap: ontginning Ongeveer 1000 jaar geleden gaf de keizer van Duitsland de bisschop van Utrecht toestemming voor de ontginning van de woeste grond. In deze omgeving als eerste op de klei van de oeverwal tussen de Rijn en het veenstroompje de Bekenes. Wat bredere percelen waterden daar vanzelf door slootjes en via duikers op de Rijn af. Vanaf de westkant gaf later ook de graaf van Holland die toestemming. Op Bekenes ontstond blokvormige verkaveling op de oeverwal. Later werden het smalle verkavelingen die ook het veen in gingen. Dit leidde tot het “slagenlandschap”. Eerst was de achtergrens vooraf niet bepaald (vrije opstrek), later waren het vaak “copeontginningen”. In dat geval sloot de graaf of bisschop een contract (cope) met een groep kolonisten om een stuk woeste grond te mogen ontginnen. Landmeters zetten percelen met vaste maten uit. Bomen werden weggehaald en afgebrand. Sloten, haaks op de Rijn of andere wateren, zorgden voor de natuurlijke afwatering. Op de oude kaart is goed te zien dat de achterkades van de ontginningen vanaf de Rijn en de Meije elkaar raakten en varieerden in lengte. Vaak bouwde de ene ontginning voort op de andere. |
Polder Bekenes, 1615 Collectie: Hoogheemraadschap van Rijnland |
Door samenwerken ontstaat karakter: de polders De eerste ontginningen waren altijd gezamenlijke projecten. De Rijn of een veenriviertje diende als uitgangspunt van een ontginning. Rond 1365 werden al bestaande weteringen langs de polders doorgetrokken om het water van de Oude Rijn snel naar de IJssel af te kunnen voeren: de Enkele en Dubbele Wiericke. Binnen de polders werkten de boeren steeds meer met elkaar samen, ook in polderbesturen. Voor het grotere gebied werkten daarnaast al voor 1322 de polders in het Groot Waterschap van Woerden samen. Vanaf 1995 is het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden verantwoordelijk voor onze droge voeten, schoon water en veilige dijken. Onze betrokkenheid is nu het betalen van de waterschapslasten en eventueel het schonen van een sloot en het kiezen van bestuurders. |
Polderbestuurders Barwoutswaarder ca en Papekop& Diemerbroek bij nieuw motorgemaal, 1929 Collectie: Regionaal Historisch Centrum Rijnstreek en Lopikerwaard |
Lager en lager: inklinken Het land kwam door het afgraven van de klei voor pan- en steenfabrieken en door inklinking van het veen langzamerhand steeds lager te liggen. Daardoor liep het water niet meer op een natuurlijke manier weg. Op kunstmatige manier moest het water daarom afgevoerd worden door menskracht of paardenmolens en later door windmolens die langs de Oude Rijn en de beide Wierickes stonden. De voorvlieten zijn nog steeds zichtbaar in het landschap. Molens en stoomgemalen hebben plaats gemaakt voor computergestuurde gemalen. |
Werkzaamheden aan sluis en brug |
En de boer hij ploegde voort: van koe tot kaas Sinds de ontginning van het veenmoeras 1000 jaar geleden is het gebied rond Nieuwerbrug aan den Rijn erg veranderd. Boerderijen werden in linten op de oeverwallen gebouwd, meestal aan het begin van de percelen en soms dieper het land in. Het landschap was gevuld met houtwallen, hoogstamboomgaarden en bosjes, tarwevelden en hennepakkers. Na de inklinking van het veen en het afgraven van klei was de grond eigenlijk alleen nog geschikt als grasland en ontstonden steeds meer melkveebedrijven. De percelen zijn grotendeels hetzelfde gebleven, de kaart is in die eeuwen niet veranderd, maar nu zie je bijna alleen maar grasland en maïsvelden. Een landschap van “gras en wolken, wilgen, wind en water” verandert mede onder druk van de oprukkende bebouwing van Woerden en Bodegraven in een gebied van “water, weide, wonen, werken en recreatie.” |
Cornelia Moons-van Kasbergen maakt kaas op de boerderij aan het Weijland, rond 1940 Collectie: Kaasmuseum Bodegraven |
En de boer hij ploegde voort: de verandering van de boerderijen De kleine boerenbedrijven waren aanvankelijk ongeveer 14 ha groot. Daar werd met zeis, hooivork en mestriek, paard en wagen, mestpraam en baggerbeugel, het land bewerkt. De boeren en boerinnen verwerkten in de zomer de melk veelal tot kaas en boter. Dat is nu nog te zien aan het opkamertje van de boerderijen met daaronder de kaaskelder. De laatste 50 jaar worden steeds meer koeien op steeds grotere bedrijven van 40-60 hectare en in steeds grotere stallen gehouden. Technologisch hoogwaardige en snelgroeiende melkveehouderijen met vernuftige tractoren en landbouwmachines. De hoornloze koeien worden gemolken met behulp van geavanceerde melkmachines of door melkrobots. In het landschap zie je nu in plaats van de oude hooibergen, de moderne sleufsilo’s en in plastic verpakte balen voer. De boer heet nu een agrarisch ondernemer, producent van melk (en kaas!) en beheerder van het landschap. |
Hennep roten en drogen op het land, schilderij G. van de Heuvel 1784 Collectie: Nederlands Openluchtmuseum Arnhem |
De zes straten van onze nieuwe wijk De Wijde Wiericke hebben namen gekregen die door de Nieuwerbrugse bevolking zijn voorgesteld. Het zijn beroepen of functies die van oudsher bij ons dorp horen.
De eerste straat met een nieuwe naam waarvan in 2019 de eerste woningen in gebruik zijn genomen heet “Steenbakker”. Van mogelijk 1700 tot 1938 heeft Nieuwerbrug, in Barwoutswaarder, een steenbakkerij gehad, waar nu Verweij Houttechniek is gevestigd. Het was een van de vele steen- en pannenbakkerijen in en rond Woerden. In 1849 waren dat zo’n 16 kleinere bedrijven.
De aanwezigheid van goede grondstoffen was zonder twijfel reden waarom in en om Woerden steen- en pannenbakkerijen werden gevestigd. Klei en turf lagen letterlijk voor het opscheppen en waren makkelijk per schip aan te voeren naar de steenplaatsen langs de Oude Rijn. De werkomstandigheden waren vaak slecht en het hele gezin moest meewerken. Ze woonden in veel gevallen in kleine huisjes vlakbij het bedrijf. Het was bovendien seizoenswerk, ’s winters was er voor een aantal van hen geen werk en geen woning.
Behalve werkman en arbeider hadden de functies van de mannen allerlei namen zoals aardemaker, afstrijker, karrijder, kruier, neerslager, overslager en zander. De steenbakker was de baas, de eigenaar, die meestal ook bij het bedrijf woonde. Hij liet in later tijd het eigenlijke werk aan anderen over en was dan bestuurder van het Woerdense steenbakkersgilde, of van de polder, soms ook wethouder, of burgemeester.
In de nieuwe straat “Steenbakker” woon je dus eigenlijk een beetje op “stand”.
Projectgroep Republiek aan den Rijn: Judith van Heel, Jan van Rooijen, Jan van de Burgt
Informatie en afbeeldingen van gebouwen
In Nieuwerbrug staan veel bijzondere gebouwen. Acht Rijksmonumenten en zes gemeentelijke monumenten. Dit zijn vooral boerderijen, maar bijvoorbeeld ook de unieke Onafhankelijkheidstoren, de Weijpoortse molen en natuurlijk Fort Wierickerschans.
Hieronder vindt u een overzicht van bijzondere gebouwen in ons dorp. Door op de foto te klikken, vindt u meer informatie over het gebouw.
De lijst bevat ook verdwenen gebouwen. Denk aan fort Nieuwerbrug, de Molkerschans of het Hof te Waarder.
In de loop der tijd zal deze lijst met gebouwen groeien.
RM = Rijksmonument, GM = Gemeentelijkmonument , V = Verdwenen
Afbeelding | Object | jaar | locatie | |
GM | boerderij | 1898 | Barwoutswaarder 85 | |
V | Schots Varken | Barwoutswaarder | ||
Tolbrug | 1990 | Bruggemeestersstraat | ||
Tolwachterswoning | 1788 | Bruggemeestersstraat 9 | ||
GM | Onafhankelijkheidstoren | 1913 | Bruggemeestersstraat 11 | |
Oude dokterswoning | 1871 | Bruggemeestersstraat 13 | ||
GM | Brugkerk | 1914 | Bruggemeestersstraat 14 | |
RM | Zomerlust | 18e eeuw | Graaf Florisweg 4 | |
GM | Notabelenwoning | 1890 | Graaf Florisweg 7 | |
V | Brandspuithuis | 1935 | Graaf Florisweg | |
V | Oude School | 17e eeuw | Graaf Florisweg | |
V | Kapel | 14e eeuw | Graaf Florisweg | |
GM | Woonhuis | c.a 1700 | Hoge Rijndijk 8 | |
GM | Boerderij Buitenland | 1880 | Korte Waarder 19-21 | |
V | Hof te Waarder | 14e eeuw | Korte Waarder | |
RM | Voorbreed | 1620 | Rietveld 128 | |
RM | Vaders Wens | 1791 | Weijland 9 | |
RM | Armengoed | 19e eeuw | Weijland 20 | |
RM | Johannes Hoeve | 1785 | Weijland 24 | |
RM | Knodsenburg | 1588 | Weijland 26 | |
De Volharding | Weijland 38 | |||
V | Molkerschans | 1672 | Weijland | |
V | Fort Pain et Vin | 1673 | Weijland | |
RM | Weijpoortse molen | 1674 | Weijpoort 25 | |
V | Fort Nieuwerbrug | 1575 | Weijpoort | |
RM | Fort Wierickerschans | 1673 | Zuidzijde 132 |
Voorbreed, Rietveld 128. 2010. Groene Hart leven - foto: Roel van Norel
|
Deze zilveren munt is gevonden langs het Jaagpad ter hoogte van de Hossebrug.
Hij is in 1633 geslagen in Antwerpen, dat toen in de Spaanse provincie Braband lag. Ook Holland viel toen onder Philips IV. De munt was dus in Nieuwerbrug ook een wettig betaalmiddel.
Kop
De buste van Philips IV met brede kraag. Het jaartal is gescheiden door een handje.
Tekst: PHIL.IIII.D.G.HISP.ET.INDIAR.REX.
Munt
Koninklijk wapenschild gedragen door twee leeuwen, juweel van de Orde v.h. Gulden Vlies.
Tekst: CAR.ARCHID.AVST.DV.X.BVRG.BRAB.ZC.
Beleg van Woerden,1576 (Particuliere collectie)
Tijdens de Spaanse bezetting, ook wel de tachtigjarige oorlog genoemd, werd Woerden belegerd van 8 september 1575 tot 24 augustus 1576. Rond de stad lagen diverse schansen. In ons dorp lag de Nieuwerbrughsche Schans (rechts boven, tegen de rand). Deze is in 1672 weer opkeknapt, om tegen de Fransen te gebruiken.
Net als in het Rampjaar, werden hier delen van het land onderwater gezet, om de vijand tegen te houden.
De zes straten van onze nieuwe wijk De Wijde Wiericke (gebouwd in 2019) hebben namen gekregen die door de Nieuwerbrugse bevolking zijn voorgesteld. Het zijn beroepen of functies die van oudsher bij ons dorp horen.
Een nieuwe straat, die nog lang niet klaar is, kreeg onlangs wel tijdelijke bewoners: de kinderen en leiding van de vakantie speelweek. Zijn hadden hun tent opgeslagen en hutten gebouwd op het terrein waar de straat over een aantal jaren de naam “Brugwachter” krijgt. De bewoners, tent en hutten zijn al weer verdwenen. Wat een brugwachter is hoeven we u niet te vertellen. Dat zijn de mensen die al die eeuwen behalve het tolhek openen ook vanaf 1651 de brug bedienen. Omdat het een klapbrug of wipbrug is heten zij in de Nieuwerbrugse volksmond “de bruggenwip”.
Maar… misschien was de Wierickebrug al wel eerder door het Groot-waterschap van Woerden als ophaalbrug gebouwd. De Dubbele Wiericke is immers rond 1365 gegraven en er was toen daar ook al scheepvaart door. In 1878 werd de spoorlijn in gebruik genomen en vanaf dat jaar werd de hefbrug door een bij het spoor wonende medewerker van de Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij bediend. Later door iemand van de NS, en nu bedient in het seizoen een medewerker van een gespecialiseerd bedrijf beide bruggen. Niet op afstand: hij loopt of fietst van de ene naar de ander brug.
Projectgroep Republiek aan den Rijn/Judith van Heel, Jan van Rooijen, Jan van de Burgt
Lengte Leiden - Woerden: 32,3 km.
1878: aansluiting op de vrije baan van spoorlijn Utrecht - Rotterdam bij Woerden (km 17,400).
1889: aanleg derde spoor, aan noordzijde traject Gouda - Woerden, met aansluiting bij station Woerden.
Gemeentelijk monument, Barwoutswaarder 85 Barwoutswaarder 85 in 2014. Jan Bouthoorn wordt op 9 maart 1772 in Bekenes geboren en woont in 1832 al op deze plek. In de eerste helft van de negentiende eeuw is er hier dus al een oude boerderij, met soms één huisnummer: Bekenes 57, later 100, soms twee 100 en 101. Er staan twee boerderijen vlak naast elkaar, eerst wordt voor de rechtse een nieuwe gebouwd een stukje westelijker, nu nummer 87. Rond 1898 wordt voor de linkse een nieuwe boerderij gebouwd. De huidige bewoner, nu Barwoutswaarder 85, vindt het wonen in een oud monument geen onverdeeld genoegen: “Wonen in een monument geeft meer last dan lust. Dubbel glas is bijvoorbeeld niet mogelijk.” Of met de woorden van een makelaar in cultureel erfgoed: Het aan regels gebonden beheer en de kosten van exploitatie maken gebruik van een monument niet aantrekkelijk. Geschiedenis gebruik en bewoning In 1832 is Jan Bouthoorn eigenaar van twee naast elkaar gelegen boerderijen en al het omliggende land. De percelen oostelijk van de boerderij zijn dan volgens het kadaster al boomgaard en het bedrijf heeft ook percelen weiland, hooiland en bouwland. Jan en zijn echtgenote Cornelia Kok beheren het bedrijf, de weduwe met haar zoon Lourens Bouthoorn en diens vrouw Elizabeth Verkuil blijven, na de dood van Jan in 1842, op de boerderij tot 1867. Dan komt, als eerste van het geslacht Kool, Jan Kool uit Maartensdijk met Maagje Oskam uit Harmelen er boeren. Na Jan komen zoon Teunis en kleinzoon Willem. Willem is ook bestuurslid van de polder Barwoutswaarder. Zijn dochter Dieuwertje en Jan Spek nemen als laatste van de familie Kool in 1956 de boerderij over. In de vorige eeuw bestaat het bedrijf uit melkveehouderij met fruitteelt, legkippen en wat hokken mestvarkens. De eieren gingen naar de veiling in het Grauwe Paard in Nieuwerbrug en later naar die in Woerden. Nadat zij de boerderij hebben overgenomen legt Dieuwertje zich toe op de kaasmakerij en is op de Woerdense kaasmarkt bekend om de eerste kwaliteit kazen van wel 24 kg. Jan is specialist in het fokken van beren die landelijk verkocht worden, daarnaast heeft hij veel bestuurlijke functies. In de eenentwintigste eeuw is de boomgaard gerooid, en is het alleen een melkveehouderij die wordt gedreven door een opvolger. In die laatste tijd zijn land en melkrechten bijgekocht van buren die gestopt zijn met hun bedrijf. Nieuwe wegen belemmeren de bedrijfsvoering De laatste anderhalve eeuw is er geknaagd aan het land van de boeren ten zuiden van de Rijn en daardoor aan hun bedrijfsvoering. In 1877 wordt de spoorlijn Utrecht-Leiden aangelegd en raken boeren een deel van hun land kwijt. Belangrijker nog: hun percelen zijn nu doorsneden door de spoordijk, waar ze met hun vee en vervoermiddelen over moeten. Dat kan naast ongemak ook gevaarlijke situaties veroorzaken. In 2011 moeten in principe de boerenoverpaden verdwenen zijn. Herinrichting van land zoals westelijker komt in Barwoutswaarder niet van de grond. Voor de oorlog wordt de A12 aangelegd en een halve eeuw later weer verbreed. In 2013 wordt de zuidelijke randweg naar Woerden aangelegd. Er moeten daardoor nieuwe toegangen tot de percelen komen aan de zuidkant. Nog meer boerende Bouthoorns en Koolen Er woonden nog meer Bouthoorns in de buurt op boerderijen: in 1832 woont de weduwe van Bastiaan Bouthoorn, Aaltje van Vuren, op de boerderij die nu nummer 83 heeft, zij woont daar later in bij haar dochter Maria die getrouwd is met Jan van der Mel. Geertruij Bouthoorn is in die periode getrouwd met Jacob den Hollander en zit even verder op een boerderij. Anthonie Frederik Kool uit de tweede generatie boert rond 1900 ook in Barwoutswaarder. In de twintigste eeuw zit een naamgenoot en neef uit de derde generatie, en afkomstig van de boerderij, op het boerenbedrijf Korte Waarder 17, nu het Thomashuis. Hij is na de oorlog bestuurslid en later voorzitter van de polder Westeinde van Waarder. Zijn zoon Teunis Kool stopt daar met boeren en gaat elders verder. |
|